WIELEN EN BANDEN
WEGWIJS
IN UW AUTO
De spanning van de banden, inclusief het noodreservewiel,
moet regelmatig, om de twee weken en voor een lange rit,
worden gecontroleerd: de bandenspanning moet bij koude
banden worden gecontroleerd. Tijdens het rijden neemt de
VEILIGHEID
bandenspanning toe; zie voor de juiste waarde van de
bandenspanning de paragraaf "Wielen" in het hoofdstuk
"Technische gegevens". Een onjuiste bandenspanning
veroorzaakt een onregelmatige slijtage van de banden fig. 233:
STARTEN
A normale spanning: gelijkmatige slijtage van het loopvlak.
EN RIJDEN
B te lage spanning: te grote slijtage aan de zijkanten van het
loopvlak.
LAMPJES
C te hoge spanning: te grote slijtage in het midden van het
EN MELDINGEN
loopvlak.
Banden moeten worden vervangen als de profieldiepte van
het loopvlak minder is dan 1,6 mm. Houdt u echter altijd aan
de bepalingen van het land waarin u rijdt.
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
fig. 233
224
BELANGRIJKE TIPS
❒ Voorkom bruusk remmen, met spinnende wielen
optrekken, harde contacten tussen banden en
stoepranden, kuilen en andere obstakels. Het langdurig
rijden op een slecht wegdek kan de banden beschadigen;
❒ controleer de banden regelmatig op scheuren in de
wangen en bulten of slijtplekken op het loopvlak. Als u
deze gebreken constateert, wendt u dan tot het Fiat
Servicenetwerk;
❒ rijd nooit met een te zwaar beladen auto: hierdoor
kunnen de wielen en de banden ernstig beschadigd
worden;
❒ stop zo snel mogelijk bij een lekke band en verwissel het
wiel om beschadiging van de band, de velg, de
wielophanging en de stuurinrichting te voorkomen;
❒ banden verouderen, ook als zij weinig of nooit gebruikt
zijn. Scheurtjes in het loopvlak en op de wangen geven
aan dat de band verouderd is. Banden die langer dan zes
jaar onder een auto gemonteerd zijn, moeten dan ook
door een specialist worden gecontroleerd. Dit geldt in
het bijzonder voor het reservewiel;
❒ monteer nooit gebruikte banden of banden, waarvan de
herkomst onbekend is;
❒ bij de montage van een nieuwe band moet ook het ventiel
vernieuwd worden;
❒ om een gelijke slijtage van de banden op de vooras en de
achteras te verkrijgen, is het raadzaam de banden om de
10.000 / 15.000 km van as te verwisselen. Hierbij moeten
de banden aan dezelfde zijde van de auto gemonteerd
blijven, zodat een omkering van de draairichting wordt
voorkomen.
F0N0111m