MOTOR STARTEN
De auto is uitgerust met een elektronische startblokkering:
zie bij startproblemen de paragraaf "Fiat CODE" in het
hoofdstuk "Wegwijs in uw auto".
Het is raadzaam om gedurende de eerste
gebruiksperiode geen maximale prestaties
van uw auto te verlangen (bijv. snel
accelereren, langdurig rijden met hoge
toerentallen en krachtig remmen).
Laat de contactsleutel niet in het contactslot
zitten als de motor is uitgezet, om te
voorkomen dat de accu ontlaadt.
ATTENTIE!
Het is zeer gevaarlijk om de motor in
afgesloten ruimten te laten draaien. De
motor verbruikt zuurstof en produceert kooldioxide,
koolmonoxide en andere giftige stoffen.
STARTEN EN RIJDEN
motor stilstaat, waardoor meer kracht nodig is voor
de bediening van het rempedaal en het stuur.
MOTOR STARTEN
Ga als volgt te werk:
❒ trek de handrem aan;
❒ zet de versnellingspook in de vrijstand;
❒ draai de contactsleutel in stand MAR: op het
❒ wacht tot de lampjes
❒ trap het koppelingspedaal geheel in, zonder het gaspedaal
❒ draai de contactsleutel in stand AVV direct nadat het
Als de motor bij de eerste poging niet aanslaat, moet u de
sleutel terugdraaien in stand STOP voordat u opnieuw start.
ATTENTIE!
Houd er rekening mee dat de rem- en de
stuurbekrachtiging niet werken, als de
instrumentenpaneel gaan de controlelampjes
branden;
Y
en
m
warmer de motor, hoe sneller de lampjes doven;
in te trappen;
lampje
gedoofd is. Als u te lang wacht, zijn de
m
voorgloeibougies weer afgekoeld. Laat de sleutel los
zodra de motor is aangeslagen.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
Y
m
en
NOODGEVALLEN
gedoofd zijn. Hoe
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
147