MELDINGEN VAN INBRAAKPOGINGEN
WEGWIJS
Iedere inbraakpoging wordt aangegeven door het branden
IN UW AUTO
van het controlelampje Y op het instrumentenpaneel en het
tegelijk verschijnen van een melding op het display (indien
aanwezig, zie het hoofdstuk "Lampjes en meldingen").
VEILIGHEID
ALARM BUITEN GEBRUIK STELLEN
Als u het diefstalalarm buiten gebruik wilt stellen (bijv. als de
auto langere tijd niet wordt gebruikt), dan hoeft u slechts de
auto af te sluiten door de metalen baard van de sleutel met
STARTEN
afstandsbediening in het portierslot te draaien.
EN RIJDEN
BELANGRIJK Als de batterijen van de sleutel met
afstandsbediening leeg zijn of als er een storing is in het
diefstalalarm, dan kunt u het alarm buiten werking stellen
LAMPJES
door de contactsleutel in het contactslot te steken en deze in
EN MELDINGEN
stand MAR te draaien.
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
12
START-/CONTACTSLOT
De sleutel kan in 4 standen worden gedraaid fig. 10:
❒ STOP: motor uit, sleutel uitneembaar, stuurslot
ingeschakeld. Enkele elektrische installaties werken (bijv.
autoradio, centrale portiervergrendeling);
❒ MAR: contact aan. Alle elektrische installaties kunnen
werken;
❒ AVV: motor starten (stand zonder vergrendeling).
Het contactslot is voorzien van een herstartbeveiliging. Als
de motor bij de eerste poging niet aanslaat, moet u de sleutel
terugdraaien in stand STOP en nogmaals starten.
fig. 10
F0N0007m