Het geleidelijk doven van de symbolen geeft het dalen van het
olieniveau aan.
WEGWIJS
IN UW AUTO
Als de oliehoeveelheid voldoende is, branden er 4 of 5
symbolen. Als het vijfde symbool niet gaat branden, betekent
dit niet dat er een storing is of dat er te weinig olie in het
motorcarter zit.
VEILIGHEID
Als het olieniveau lager is dan de minimum waarde, dan
verschijnt op het display de melding dat het minimum
olieniveau is bereikt en dat er olie moet worden bijgevuld.
STARTEN
BELANGRIJK Gebruik voor een exacte meting van het
EN RIJDEN
oliepeil altijd de oliepeilstok (zie de paragraaf "Niveaus
controleren" in het hoofdstuk "Onderhoud en zorg").
Na enkele seconden verdwijnen de symbolen die de
LAMPJES
oliehoeveelheid weergeven en:
EN MELDINGEN
❒ als de limiet voor het geprogrammeerd onderhoud bijna
is bereikt, wordt de nog af te leggen afstand weergegeven,
waarbij het symbool
de limiet is bereikt, verschijnt op het display een
NOODGEVALLEN
waarschuwing.
❒ vervolgens wordt, als de termijn voor het olieverversen
bijna is verlopen, op het display de resterende afstand tot
ONDERHOUD
de volgende olieverversing weergegeven. Als de limiet is
EN ZORG
bereikt, verschijnt op het display een waarschuwing.
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
18
õ
op het display gaat branden. Als
DIGITAAL DISPLAY
BEGINSCHERM fig. 17
Op het beginscherm kan het volgende worden weergegeven:
A Stand koplampverstelling (alleen als het dimlicht is
ingeschakeld).
B Tijd (wordt altijd weergegeven, ook bij uitgenomen
sleutel en gesloten voorportieren).
C Kilometerteller (weergave kilometer-/mijltotaalteller) en
informatie Tripcomputer.
OPMERKING Bij uitgenomen contactsleutel wordt bij het
openen van een van de voorportieren het display verlicht en
wordt enkele seconden de tijd en de kilometer- of
mijltotaalteller weergegeven.
fig. 17
F0N0016m