Als met de contactsleutel in stand MAR het lampje
WEGWIJS
het instrumentenpaneel samen met het lampje
IN UW AUTO
branden, raden wij u aan de sleutel in stand STOP te draaien
en vervolgens weer in stand MAR; als het lampje nog steeds
blijft branden, probeer het dan met de andere geleverde
sleutels.
VEILIGHEID
BELANGRIJK Als het lampje
instrumentenpaneel constant blijft branden, wendt u dan
onmiddellijk tot het Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK Laat de contactsleutel niet in stand MAR staan
STARTEN
als de motor is uitgezet.
EN RIJDEN
LAMPJES
Als het lampje
knipperen na het starten of tijdens een
EN MELDINGEN
langdurige startpoging, dan duidt dat op een
storing in het voorgloeisysteem. Als de motor
aanslaat, kunt u de auto op de gewone manier
gebruiken, maar wendt u zo snel mogelijk tot het Fiat
NOODGEVALLEN
Servicenetwerk.
MOTOR OPWARMEN NA HET STARTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
Ga als volgt te werk:
❒ rijd rustig weg, laat de motor niet met hoge toerentallen
draaien en trap het gaspedaal niet bruusk in;
TECHNISCHE
❒ verlang de eerste kilometers geen maximale prestaties.
GEGEVENS
Wij raden u aan te wachten tot de wijzernaald van de
koelvloeistoftemperatuurmeter begint te bewegen.
ALFABETISCH
REGISTER
148
Y
m
blijft
Y
op het
gedurende 60 seconden gaat
m
op
Houd er rekening mee dat de rem- en de
stuurbekrachtiging niet werken zolang de
motor niet is aangeslagen, waardoor meer
kracht nodig is voor de bediening van het
rempedaal en het stuur.
Probeer auto's nooit te starten door ze aan
te duwen, te slepen of van een helling af te
laten rijden. Op die wijze kan er onverbrande
brandstof in de katalysator terechtkomen,
waardoor deze onherstelbaar zal beschadigen.
MOTOR UITZETTEN
Draai bij stationair draaiende motor de contactsleutel in
stand STOP.
BELANGRIJK Het is beter om de motor na een zware rit
even "op adem" te laten komen. Zet de motor niet
onmiddellijk uit, maar laat hem even stationair draaien.
Hierdoor kan de temperatuur in de motorruimte dalen.
Gasgeven voordat u de motor uitzet heeft
geen enkel nut, verspilt brandstof en is,
vooral voor motoren met turbocompressor,
schadelijk.