PERIODIEKE CONTROLES
WEGWIJS
IN UW AUTO
Iedere 1.000 km of voor een lange reis controleren en
eventueel bijvullen:
❒ niveau van de motorkoelvloeistof;
❒ niveau van de remvloeistof;
VEILIGHEID
❒ niveau van de ruitensproeiervloeistof;
❒ conditie en spanning van de banden;
STARTEN
❒ werking verlichting (koplamp-/achterlichtunits,
EN RIJDEN
richtingaanwijzers, waarschuwingsknipperlichten enz.);
❒ werking ruitenwissers/-sproeiers voor/achter en
stand/slijtage wisserbladen voor/achter.
LAMPJES
EN MELDINGEN
Iedere 3.000 km controleren en eventueel bijvullen:
motorolieniveau.
Gebruik bij voorkeur producten van PETRONAS
LUBRICANTS omdat die speciaal zijn afgestemd op de Fiat-
NOODGEVALLEN
modellen (zie de "Vullingstabel" in het hoofdstuk "Technische
gegevens").
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
212
ZWAAR GEBRUIK VAN DE AUTO
Als de auto overwegend onder zware
bedrijfsomstandigheden rijdt, zoals:
❒ trekken van aanhangers of caravans;
❒ rijden op stoffige wegen;
❒ veel korte ritten (minder dan 7-8 km) en bij
buitentemperaturen onder nul;
❒ veel langdurig stationair draaiende motor of lange ritten
bij lage snelheden (bijv. bij huis-aan-huis bezorging) of als
de auto lang stilstaat;
❒ in de stad;
is het noodzakelijk de volgende controles vaker uit te voeren,
dan in het Geprogrammeerd Onderhoudsschema staat
aangegeven:
❒ remblokken voor (schijfremmen) op conditie en slijtage
controleren;
❒ vergrendelmechanismen van motorkap en laadruimte op
vervuiling controleren en mechanismen smeren;
❒ visueel de conditie controleren van: motor,
versnellingsbak, aandrijfassen, uitlaat, brandstof- en
remleidingen, rubber delen (stofkappen, hoezen enz.) en
rubber slangen van rem- en brandstofsysteem;
❒ acculading en niveau van het elektrolyt in de accu
controleren;
❒ conditie van aandrijfriemen voor hulporganen visueel
controleren;
❒ pollenfilter controleren en eventueel vervangen;
❒ luchtfilter controleren en eventueel vervangen.