38
Instellingen voor de behandeling
Modus
Wijzig de instelling voor de modus in een van de volgende behandelingsmodi:
-
CPAP
-
S
-
S/T
-
T
-
PC
AVAPS
Selecteer Aan of Uit om AVAPS aan of uit te zetten.
AVAPS-snelheid
Als AVAPS aanstaat, kan de AVAPS-snelheid worden aangepast van 0,5 tot 5,0 cm H
van 0,5 cm H
O.
2
Flex-vergrendeling
Selecteer Uit om gebruikers in staat te stellen de Flex-instelling aan te passen. Of selecteer Aan zodat
gebruikers de Flex-instelling niet kunnen aanpassen.
Flex
Deze instelling is niet beschikbaar wanneer AVAPS aanstaat. Stel Flex in op 1, 2 of 3 om de instelling aan
te zetten. De instelling 1 biedt een geringe mate van drukontlasting, terwijl de hogere getallen meer
drukontlasting bieden. Selecteer Uit om de instelling uit te zetten. De patiënt heeft ook toegang tot deze
instelling als de Flex-vergrendeling uitstaat. Als Flex echter uitstaat, kan de gebruiker deze instelling niet
aanpassen.
Ademvolume
Als AVAPS aanstaat, kunt u het beoogde ademvolume aanpassen van 200 tot 1500 ml in stappen van
10 ml.
IPAP
Deze instelling verschijnt als AVAPS uitstaat. Verhoog of verlaag de inspiratoire positieve luchtwegdruk
(IPAP) van 4 tot 30 cm H
instelling. IPAP is beperkt tot 25 cm H
IPAP-druk max.
Deze instelling verschijnt als AVAPS aanstaat. Verhoog of verlaag de instelling van 4 tot 30 cm H
stappen van 0,5. De IPAP-druk max. moet gelijk zijn aan of groter zijn dan de IPAP-druk min.
Gebruikshandleiding BiPAP A30
O in stappen van 0,5. U kunt de IPAP-instelling niet lager maken dan de EPAP-
2
O als de Flex-functie aanstaat.
2
O/minuut in stappen
2
O in
2