21
3.1.3 Alarmberichten
Wanneer het beademingsapparaat een alarm detecteert, verschijnt het scherm Alarmen en berichten waarop
een beschrijving van de alarmsituatie wordt gegeven. Wanneer er een alarmbericht verschijnt, wordt het rood
gemarkeerd als het een alarm met hoge prioriteit betreft of geel als het een alarm met matige of lage prioriteit
betreft. (De kleur van de markering stemt overeen met de kleur van de alarmled op de alarmindicator/
geluidonderbrekingsknop.) Als een alarm door de gebruiker handmatig wordt gereset, verdwijnt het scherm
Alarmen en berichten en verschijnt het bewakingsscherm opnieuw. Als een alarm automatisch wordt
geannuleerd, wordt het scherm Alarmen en berichten nog steeds weergegeven, maar wordt de markering
voor het actieve alarm verwijderd, gaat de led uit en stopt het hoorbare alarm.
3.2 Een alarm onderdrukken
Wanneer er een alarm optreedt, kunt u het geluidssignaal tijdelijk onderdrukken door op de alarmindicator/
geluidonderbrekingsknop te drukken. Het alarm wordt 60 seconden lang onderdrukt en wordt vervolgens
opnieuw gegeven als de oorzaak van het alarm niet gecorrigeerd is. Telkens wanneer u op de alarmindicator/
geluidonderbrekingsknop drukt, gaat een volgende periode van 60 seconden in.
Wanneer geluidonderbreking actief is, verschijnt het symbool voor alarmindicator/geluidonderbreking (
)
als u op het bewakingsscherm bent.
Ook is er een onderdrukkingsfunctie vóór het alarm. U kunt wanneer dan ook op de alarmindicator/
geluidonderbrekingsknop drukken om een onderdrukkingsperiode van 60 seconden te starten. Als er tijdens
die periode een alarm optreedt, gaat er pas een geluidssignaal af wanneer de onderdrukkingsperiode is
afgelopen.
3.3 Een alarm resetten
De knop Resetten verwijdert het op dat moment actieve alarm (of meerdere alarmen) van het scherm en
stopt de led en het geluidssignaal. Deze knop moet worden geselecteerd nadat de situatie die het alarm (of
de alarmen) heeft veroorzaakt is gecorrigeerd. Wanneer er op deze knop wordt gedrukt, worden alle actieve
alarmen geannuleerd en wordt de alarmdetectie opnieuw gestart.
Het beademingsapparaat annuleert bepaalde alarmen automatisch als de oorzaak van het alarm is
gecorrigeerd; daarbij worden de alarmled, het geluidssignaal en de achtergrondkleur van het alarm
uitgeschakeld. U kunt een alarm handmatig resetten door op de linkerknop (Resetten) te drukken. De
onderdrukkingsfunctie van een actief alarm wordt geannuleerd wanneer een alarm handmatig wordt gereset.
Hoofdstuk 3 Alarmen van het beademingsapparaat