Inhoudsopgave
Advertenties
23
3.4.2 Alarmen van het systeem
Het alarm Beademingsapparaat inactief
Dit treedt op wanneer het beademingsapparaat een interne fout of een situatie die invloed op de behandeling
kan uitoefenen detecteert. Het apparaat wordt uitgeschakeld als uit de oorzaak van de storing blijkt dat het
apparaat geen behandeling kan uitvoeren.
Het alarm Drukregeling
Dit is een alarm met hoge prioriteit. Het treedt op wanneer het beademingsapparaat de druk niet met
acceptabele nauwkeurigheid kan regelen. Het apparaat blijft werken.
Het alarm Hoge temperatuur
Dit is een alarm met hoge prioriteit. Het treedt op als het apparaat een hoge temperatuurlimiet benadert. Het
apparaat blijft werken.
Stroomonderbreking
Dit treedt op wanneer er zich een volledige stroomuitval heeft voorgedaan en de stroom is uitgevallen terwijl
het apparaat een behandeling uitvoerde.
Het alarm Batterij bijna leeg
Het alarm Batterij bijna leeg treedt op wanneer de batterij bijna of zo goed als leeg is. Dit alarm treedt op in
twee fasen. Als de batterij nog ongeveer 20 minuten kan werken, treedt een alarm met matige prioriteit op en
werkt het apparaat verder. Als er geen actie wordt genomen en de batterij verder leegloopt, gaat het alarm
over op hoge prioriteit als de batterij nog ongeveer 10 minuten kan werken.
Het alarm AC-vermgn niet aangesl.
Dit is een alarm met matige prioriteit. Het treedt op wanneer de netvoeding is uitgevallen en het
beademingsapparaat op gelijkstroomvoeding (batterijvoeding) is overgegaan. Het apparaat blijft werken. Het
alarm stopt wanneer het beademingsapparaat weer op netvoeding gaat werken.
Het alarm Keypad blijft hangen
Dit is een alarm met lage prioriteit. Het treedt op wanneer een toets blijft steken in de behuizing van het
apparaat.
Hoofdstuk 3 Alarmen van het beademingsapparaat
Advertenties
Inhoudsopgave
