Patiëntcircuits
Verkeerd werkend
beademingsapparaat
Circuit losgekoppeld
Verpleegoproep- en
extern alarmsysteem
Netsnoer
Accessoires
Het beademingsapparaat mag uitsluitend worden gebruikt met aansluitingen op de
patiënt (bijv. maskers, circuits en uitademingspoorten) die door Philips Respironics worden
aanbevolen. De juiste werking van het apparaat, inclusief alarmen, met andere circuits is
door Philips Respironics niet geverifieerd en is de verantwoordelijkheid van de medisch
zorgverlener of de ademhalingstherapeut.
Er is een uitademingspoort nodig. Blokkeer de uitademingspoort niet. Dit kan de luchtflow
verminderen en ertoe leiden dat uitgeademde lucht opnieuw wordt ingeademd.
Bij een lage uitademingsdruk kan de flow door de uitademingspoort onvoldoende zijn
om alle uitgeademde gas uit de slang te verwijderen; het is mogelijk dat wat van dit gas
opnieuw wordt ingeademd.
Bij gebruik van een patiëntcircuit met een volledig gezichtsmasker moet het masker een
afvoerklep als veiligheidsvoorziening hebben. Zorg dat de als veiligheidsvoorziening
gebruikte afvoerklep goed werkt met het beademingsapparaat.
Als u onverklaarbare veranderingen in de werking van het apparaat opmerkt, als het
ongewone geluiden maakt, als het is gevallen of verkeerd gehanteerd is, als er water
in de behuizing is binnengedrongen of als de behuizing gebarsten of defect is, staakt
u het gebruik en neemt u voor onderhoud contact op met Philips Respironics of een
geautoriseerd servicecenter.
U dient niet op één enkel alarm te vertrouwen om een situatie circuit losgekoppeld te
detecteren. De alarmen lage beademing/min. en apneu moeten worden gebruikt in
combinatie met het alarm Circuit losgekoppeld.
Test de werking van de functie circuit losgekoppeld wanneer er een wijziging in het
circuit wordt aangebracht. Door een toename in de weerstand van het circuit kan worden
voorkomen dat sommige alarmen werken.
De uitgang van het verpleegoproepsysteem van dit apparaat dient uitsluitend voor
gebruik met SELV (safety extra low voltage [Bescherming door extra lage spanning])
zoals beschreven in IEC 60601-1. Sluit de uitgang van het verpleegoproepsysteem van
dit apparaat niet aan op mogelijk gevaarlijke spanningen, omdat dit ernstig letsel of
overlijden tot gevolg kan hebben.
De functies verpleegoproep en extern alarm moeten als back-up van het alarmsysteem
van het apparaat worden beschouwd. Vertrouw niet louter op de functie verpleegoproep.
Bij gebruik van een extern alarm- of verpleegoproepsysteem dient u de connector en het
snoer volledig te testen door het volgende te controleren:
–
Waarschuwingsalarmen op het beademingsapparaat worden ook op het externe
alarm- of verpleegoproepsysteem aangekondigd.
–
Als het snoer van het externe alarm- of verpleegoproepsysteem wordt
losgekoppeld van het beademingsapparaat of van het externe alarm- of
verpleegoproepsysteem, leidt dit tot een alarmkennisgeving op het externe alarm.
Leid het netsnoer zodanig naar het stopcontact dat erover vallen of hinder van stoelen of
ander meubilair wordt voorkomen.
Gebruik alleen door Philips Respironics aanbevolen netsnoeren met het
beademingsapparaat.
Wanneer er componenten aan het beademingssysteem worden toegevoegd, moet
zorgvuldig rekening worden gehouden met de flowweerstand en de dode ruimte van
de toegevoegde componenten (zoals luchtbevochtigers en filters) met betrekking tot
mogelijke bijwerkingen op de beademingsbehandeling van de patiënt en de alarmen van
het apparaat. Zo kan de toevoeging van componenten aan het beademingssysteem leiden
tot verhoogde druk bij de luchtuitlaatpoort tijdens het uitademen.
3
Hoofdstuk 1 Inleiding