Bediening
•
Triggerniveaus wissen: hiermee kunt u alle triggervoorwaarden verwijderen uit de
geselecteerde parameter.
•
Alle triggerniveaus wissen: hiermee kunt u ingestelde triggervoorwaarden gelijktijdig
verwijderen uit alle parameters.
z
U kunt een parameter als volgt vergrendelen:
1. Druk op de bovenste werkbalk op de pijl omlaag d.
De markering wordt verplaatst naar de eerste parametergrafiek.
2. Selecteer de parameter die u wilt vergrendelen.
Het parametermenu wordt weergegeven (Afbeelding 5-33).
3. Selecteer Vergrendelen.
Er wordt een slotpictogram weergegeven(Afbeelding 5-32). De vergrendelde grafiek
wordt niet verplaatst als u de overige grafieken doorloopt.
4. Verschuif andere parameters om metingen te kunnen vergelijken.
z
U ontgrendelt een parameter als volgt:
1. Selecteer de vergrendelde parameter.
Het parametermenu wordt weergegeven (Afbeelding 5-35).
Afbeelding 5-33
Afbeelding 5-34
Slotpictogram dat een vergrendelde parameter aangeeft
45
Voorbeeld van het parametermenu
Data grafisch weergeven