Aan de slag
z
Aansluiten op de voertuigspanning:
1. Sluit het ene uiteinde van de datakabel aan op de datakabelconnector boven op de
scanner (Afbeelding 2-3 op pagina 5).
2. Sluit het andere uiteinde van de datakabel aan op de juiste testadapter. De scanner geeft
het gebruik van de relevante adapter en sleutel voor het geïdentificeerde voertuig weer.
3. Sluit de testadapter aan op de voertuigdiagnoseconnector. De scanner geeft de locatie
van de diagnoseconnector weer.
4. Schakel het contact in.
Voor voertuigen die geen voeding leveren via de diagnoseconnector moet u de extra
voedingskabels gebruiken die bij de scanner worden geleverd. (Zie "Extra voedingskabels" op
pagina 12.)
Voor voertuigen die geen voeding leveren via de diagnoseconnector moet u de optionele
extra voedingskabels gebruiken. (Zie "Extra voedingskabels" op pagina 12.)
NOTE:
i
Steek de sigarettenaanstekerkabel niet in de ingang voor de DC-voedingsadapter aan de
bovenkant van de unit. Voor communicatie met het voertuig moet de testadapter voor de
scanner worden aangesloten op de voertuigspanning.
z
Extra voedingskabels gebruiken:
1. Sluit de vereiste testadapter aan op de datakabel (Afbeelding 3-2).
1— Kabel van sigarettenaansteker, groot uiteinde
2— Kabel van sigarettenaansteker, klein uiteinde
3— Voertuigtestadapter
2. Sluit het kleine uiteinde van de kabel van de sigarettenaansteker aan op de poort van de
testadapter.
3. Sluit het grote uiteinde van de kabel van de sigarettenaansteker aan op de
accukabelaansluiting.
4. Bevestig de klemmen van de accukabel op de voertuigaccu. Let bij het
aansluiten van de klemmen op de voertuigaccu op de polariteit.
Afbeelding 3-2
Extra voedingskabels aansluiten
15
Aansluiten op voertuigspanning