Bediening
De geselecteerde items van de aangepaste datalijst worden in het scannergeheugen
opgeslagen totdat een nieuwe voertuig-ID wordt geselecteerd of een ander
voertuigcontrolesysteem wordt geselecteerd.
OPMERKING:
i
Als u geen PID hebt geselecteerd voor weergave in de aangepaste datalijst, wordt deze niet
weergegeven als u de probleemoplosser opent.
z
U selecteert als volgt een aangepaste datalijst:
1. Selecteer Codes en data > Dataweergave.
OPMERKING:
i
De menuopties voor dataweergave verschillen per fabrikant.
2. Druk op N/X.
3. Selecteer Aangepaste datalijst in het Einde-menu.
Het scherm Datamenu wordt weergegeven. Een sterretje (*) naast de parameternaam
geeft aan dat deze is geselecteerd voor weergave (Afbeelding 5-12).
4. Selecteer of deselecteer de gewenste parameters.
5. Selecteer Data weergeven of druk op N/X om uw selecties te bevestigen en terug te gaan
naar de dataweergave om de aangepaste datalijst weer te geven.
Data afdrukken
Als u in het Einde-menu de optie Data afdrukken selecteert, krijgt u twee mogelijkheden voor
het afdrukken van data:
•
Scherm afdrukken: hierdoor wordt een 4-regelige weergave van data of codes
naar een printer gestuurd.
•
Frame afdrukken: hiermee print u één volledig frame of datatransmissiecyclus vanuit de
controlemodule, inclusief eventuele aanwezige codes als de datalijst codes bevat.
De manier waarop data worden geprint, hangt ervan af of de data worden vastgehouden.
•
Als een frame werd vastgehouden op het moment dat u de modus voor dataweergave
afsloot, worden door een printopdracht de exacte datawaarden geprint die vóór het
afsluiten werden weergegeven.
Afbeelding 5-12
Voorbeeld van het scherm Datamenu
34
Scannerfuncties gebruiken