Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Instellen Van Het Minimum Toerental Voor Pomp R9; Zonne-Opvangpomp - Impulsieve Modus - flamco K10B Gebruiksaanwijzing

Ketelregelaar
Inhoudsopgave

Advertenties

NL
BESCHRIJVING BASISWERKING
Vereiste parameterinstellingen voor toepassing met warmteaccumulator:
S1.12 = 2
S6.16 = 2
Differentiële controller kan worden geactiveerd in schema's 408, 408b, 409,
409b, 410, 410b, 410c, 411, 412, 413, 414, 414b, 415, 415b, 416, 416b, 416c, 417, 418,
419, 420, 421, 422, 422b, 422c, 422d, 423, 423b, 423c, 424d, 423e, 423f, 423g
en 423h. De schema's 404, 404b, 404c, 404d, 404e, 404f, 405, 406 en 407b
bevatten al een differentiële regeling van het zonnestelsel.
INSTELLEN VAN HET MINIMUM TOERENTAL VOOR
POMP R9
Ten behoeve van het geïnstalleerde collectoroppervlak moet een nominaal systeem-
debiet worden gedefinieerd. Het nominale systeemdebiet varieert tussen 0,5 en 1,2 l /
min voor elke vierkante meter geïnstalleerde collectoren of volgens de aanbevelingen
van de fabrikant (voorbeeld: 3 zonnecollectoren met een totale oppervlakte van 6 m2
moeten een nominaal systeemdebiet van 5,4 l / min hebben, indien debiet in systeem
is 0,9 l / m voor elke vierkante meter geïnstalleerde collectoren). Activeer vervolgens
handmatig circulatiepomp R9 op max. RPM - zie hoofdstuk Handmatige modus. Zet de
pompsnelheidsschakelaar op het niveau waarbij de systeemstroom iets hoger is dan de
nominale stroom in het systeem. Pas het systeemdebiet met stroomklep aan zodat het
overeenkomt met het nominale systeemdebiet. Stel nu (met de controller) het R9 RPM
in op 40% en controleer op de debietmeter of er debiet in het systeem zit.
Als er geen stroming in het systeem is, verhoog dan de R6 RPM tot 55%.
Als er nog steeds geen stroming in het systeem is, verhoog dan de R9 RPM tot 70% of
verhoog de pompsnelheid en herhaal de hele procedure opnieuw. Als min. het pomp-
toerental is gewijzigd, moet dit worden ingesteld met parameter S6.11.

ZONNE-OPVANGPOMP - IMPULSIEVE MODUS

De impulsieve modus van de zonnecollectorpomp wordt ingesteld met parameter
S6.8 =1. Als de collectortemperatuur hoger is dan de minimale collectortemperatuur,
wordt de pomp elke 15 minuten gedurende 10 seconden geactiveerd. Op deze manier
wordt een realistische collectortemperatuur verkregen. Deze instelling wordt gebruikt
als de collectorsensor niet rechtstreeks in het collectorlichaam is gemonteerd.
88
Afbeelding 2 - Warmteaccumulator
Handleiding onderhoud instellingen

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

K10K20

Inhoudsopgave