NL
ONDERHOUDSINSTELLINGEN VOOR HET TWEEDE
VERWARMINGSCIRCUIT
Para-
Functie
meter
S3.1
INVLOED
AFWIJKING
KAMERTEMPE-
RATUUR
S3.2 INVLOED
KAMERSEN-
SOR T8
S3.3 INVLOED
KAMER UNIT
RCD
S3.4 WERKINGS-
MODUS POMP
56
ONDERHOUDSPARAMETERS
Omschrijving
Instellen van het effect van de kamertem-
peratuurafwijking op de berekende aanvo-
ertemperatuur.
Lage waardes betekenen een kleiner effect,
hoge waardes betekenen een groter effect
op de regelaar.
Met deze instelling wordt bepaald of de ka-
mersensor T8 invloed heeft op het functio-
neren van het tweede verwarmingscircuit.
1 – Automatische werking:
- de kamersensor heeft invloed, wanneer
de kamerunit niet is aangesloten
- de kamersensor heeft geen invloed,
wanneer de kamerunit niet is aangesloten
2- de kamersensor heeft invloed
3- de kamersensor heeft geen invloed
Deze functie is alleen van toepassing wan-
neer de parameter S1.5=1 is geactiveerd
Met deze instelling bepalen we de invloed
van de kamer unit RCD op de werking van
het tweede verwarmingscircuit.
0 - Geen invloed kamer unit.
1 - Invloed eeste kamer unit.
2 - Invloed tweede kamer unit.
3 - Invloed eeste en tweede kamer unit.
Instelling van de bedrijfsfunctie van de
circulatiepomp. Instellingen:
1- Standaard instelling van het mengcircuit
- circulatiepomp
2- Uitschakelen van de pomp, wanneer de
kamertemperatuur is bereikt (alleen bij het
directe verwarmingscircuit)
3- Functioneert conform het tijdprogram-
ma P1
4- Functioneert conform het tijdprogram-
ma P2
5-Functioneert conform het gekozen tijd-
programma
Instelmogeli-
jkheden
0,0 ÷ 3,0
1- AUTO
2- JA
3- NEE
0- NEE
1- 1. K.U.
2- 2. K.U.
3- 1. EN 2.
K.U.
1- STAND.
2- UIT
3- TIJD-
PROG. P1
4- TIJD-
PROG. P2
5- GEW.
PROG.
Handleiding onderhoud instellingen
Waarde
1
1
2
1