ONDERHOUDSPARAMETERS
Para-
Functie
meter
S1.5
SELECTIE
VAN FUNCTIE
SENSOR T8
Handleiding onderhoud instellingen
Omschrijving
9 - BF2, extra sensor in de verwarmer
van het proceswater. Aangezien deze is
ingebouwd in het bovenste gedeelte van
de boiler, wordt het naverwarmen van het
proceswater pas ingeschakeld wanneer
de sensor BF2 dit constateert.
10 - AGF, rookgassensor. Bedoeld voor
het meten van de rookgastemperatuur.
Stijgt de temperatuur boven de waarde
S5.18 dan wordt dit op het display
weergegeven.
11 - RFHP, extra kamersensor in de ruimte,
waar de verwarmingspomp van het pro-
ceswater staat. Zolang de ruimte warmer
is dan de instelling S4.11 wordt het pro-
ceswater niet door andere warmtebron-
nen verwarmd.
12 - RLKF, sensor van de retour in de
ketel. De regelaar beperkt de geoorloofde
retourtemperatuur in de ketel. Dit wordt
bepaald met parameter S5.14. Voor de
werking is een hydraulische schakeling
met de hoofd-circulatiepomp van de
ketel of met een Bypass – mengpomp
noodzakelijk. In dit geval dient de pa-
rameter op S1.11 = 4 (voor R0) of S1.12 = 5
(voor R9) te worden gezet.
13- AGFTK, rookgassensor voor ketel
met vaste brandstof. Regelaar blokkeert
de werking van de ketel met vloeibare
brandstof als de rookgas de temper-
atuur overstijgt die met parameter S5.19
ingesteld is.
NL
Instelmogeli-
Waarde
jkheden
0- GEEN
1
SENSOR
1 - RF2
2 - EF2
3 - RLF2
4 - RF1
5 - EF1
6 - RLF1
7 - BF3
8 - SVS
9 - BF2
10 - AGF
11 - RFHP
12 - RLKF
13 - AGFTK
49