ONDERHOUDSPARAMETERS
Para-
Functie
meter
S7.11 Y2 – KUEZE
WERKWIJZE
S7.12 Y2 – NIVEAU
VOOR UITSCHA-
KELING (V)
S7.13 Y2 – MINIMAAL
STUURNIVEAU (V)
S7.14 Y2 – MAXIMAAL-
STUURNIVEAU (V)
Handleiding onderhoud instellingen
Omschrijving
Met deze de instelling kiezen we de
werkwijze van de analoge uitgang Y2.
1- 0-10V TEMP. BRON
De stuurspanning Y2 betekent de
gewenste temperatuur van de warmte-
bron. Directe invloed op de berekening
hebben nog de instellingen van de para-
meters S7.12, S7.13, S7.14, S7.15 in S7.16.
2- 0-10V TEMP. T.Č. warmtepomp
De stuurspanning Y2 betekent de
gewenste temperatuur van de warmte-
pomp. Directe invloed op de berekening
hebben nog de instellingen van de pa-
rameters S7.12, S7.13, S7.14, S7.15 en S7.16
en de parameters voor de warmtepomp.
3- 0-10V BRONVERMOGEN
De stuurspanning Y2 betekent het
gewenste niveau van werkingsvermogen
van de warmtebron. Directe invloed op
de berekening hebben nog de instellin-
gen van de parameters S7.12, S7.13, S7.14,
S7.17, S7.18 en S7.19.
4- 0-10V VERMOGEN WARMTEPOMP
De stuurspanning Y2 betekent het
gewenste niveau van werkingsvermogen
van de warmtepomp. Directe invloed op
de berekening hebben nog de instellin-
gen van de parameters S7.12, S7.13, S7.14,
S7.17, S7.18 en S7.19 en de parameters
van de warmtepomp.
Met de instelling bepalen we de span-
ning aan de analoge uitgang Y2 die
de uitschakeling van de warmtebron
activeert.
Met de instelling bepalen we de mi-
nimum spanning die het beginniveau
voorstelt van de regulatiezone van
werking.
Met de instelling bepalen we de maxi-
mum spanning die het eindniveau voor-
stelt van de regulatiezone van werking.
NL
Instelmogeli-
Waarde
jkheden
1- 0-10V
1
TEMP.
BRON
2- 0-10V
TEMP. W.P.
warmte-
pomp
3- 0-10V
BRON-
VERMO-
GEN
4- 0-10V
VER-
MOGEN
WARMTE-
POMP
0,0 ÷ 10,0
0
V
0,0 ÷ 10,0
2
V
0,0 ÷ 10,0
10
V
71