NL
ONDERHOUDSINSTELLINGEN VOOR BOILERS
Para-
Functie
meter
S5.1
MAXIMALE KETEL-
TEMPERATUUR
S5.2 HYSTERESE
EN HET SOORT
BRANDERFUNC-
TIE
S5.3 VERHOGING
KETELTEMPE-
RATUUR VOOR
MENGCIRCUIT 1
S5.4 VERHOGING
VAN DE
KETELTEMP. I.V.M.
HET GEMENGDE
VERWARMINGS-
CIRCUIT 2
S5.5 VERHOGING VAN
DE KETELTEMP.
I.V.M. PROCESWA-
TERVERWARMING
62
ONDERHOUDSPARAMETERS
Omschrijving
Het instellen van de maximale ketel-
temperatuur voor de vloeibare brand-
stofketel.
Met deze instelling wordt de brandera-
ansturing en Hysterese bepaald:
-1 – Het schakelrelais R1 schakelt uit zo-
dra verwarming noodzakelijk is, onge-
acht de temperatuur van de warmte-
bron. Hiermee wordt de automatische
werking van de verwarminginstallatie
geblokkeerd
(bijvoorbeeld bij Rotex ketels)
0 - Het schakelrelais R1 schakelt uit
zodra verwarming noodzakelijk is,
ongeacht de temperatuur van de
warmtebron. Hiermee wordt de
automatische werking van de verwar-
minginstallatie geblokkeerd (bijvoor-
beeld bij
gasketels of warmtepompen)
1 tot 20 - Hysterese voor de
branderaansturing.
Het instellen van de waarde, waarmee
de keteltemperatuur hoger dient te zijn
dan de berekende aanvoertemperatuur
voor verwarmingscircuit 1.
Het instellen van de waarde, waarmee
de keteltemperatuur hoger dient te zijn
dan de berekende aanvoertemperatuur
voor verwarmingscircuit 2.
Met deze instelling wordt ingesteld
hoeveel de temperatuur van de ketel
dient te worden verhoogd, wanneer
het voor de temperatuur van het
proceswater noodzakelijk is.
Instelmogeli-
jkheden
60 ÷ 160 °C 90
-1- UIT
0- AAN
1 ÷ 20 °C
- HYSTE-
RESE
0 ÷ 25 K
0 ÷ 25 °C
0 ÷ 25 °C
Handleiding onderhoud instellingen
Waarde
8
5
5
10