NL
ONDERHOUDSINSTELLINGEN VOOR ALTERNATIEVE
ENERGIEBRONNEN
Para-
Functie
meter
S6.1
BEVEILIGING VAN
DE MAXIMALE
TEMPERATUUR
VAN DE COLLEC-
TOREN OF VAN DE
VASTE BRAND-
STOFKETEL
S6.2 MAXIMALE TEM-
PERATUUR VAN
DE COLLECTOREN
OF VAN DE VASTE
BRANDSTOFKETEL
S6.3 VEILIGHEIDS-
TEMPERATUUR
UITSCHAKELING
VOOR SOLAR-
COLLECTOREN OF
VASTE BRAND-
STOFKETELS
S6.4 VORSTBEVEI-
LINGING VAN DE
COLLECTOREN
S6.5 DE TEMPERATUUR
VAN DE COLL-
ECTOREN VOOR
VORSTBESCHER-
MING
66
ONDERHOUDSPARAMETERS
Omschrijving
Met deze instelling wordt de maximale
beveiligingstemperatuur van de zonne-
collectoren of de vaste brandstofketel
ingesteld. Wanneer de zonnecollec-
toren of de vaste brandstofketel de
ingestelde waarde overschrijden, kan
de proceswaterpomp weer worden
ingeschakeld, hoewel de gewenste
proceswatertemperatuur al bereikt is.
Instelling van de maximale collector-
temperatuur
Wanneer de zonnecollectoren of der
vaste brandstofketel de ingestelde
temperatuur overschrijdt, schakelt de
circulatiepomp onvoorwaardelijk uit.
Wanneer de temperatuur onder de
ingestelde waarde (P2.18) komt, wordt
de Solarpomp ingeschakeld om het
bevriezen van de collectoren te ver-
hinderen.
OPMERKING: Deze instelling is alleen
voor die plaatsen geschikt, waar de
temperatuur slechts kortstondig onder
het vriespunt daalt.
Hier wordt de temperatuur ingesteld
waarbij de vorstbescherming voor de
collectoren wordt ingeschakeld.
Instelmogeli-
jkheden
0- NEE
1- JA
90 ÷ 290
°C
120 ÷ 350
°C
0- NEE
1- JA
-20 ÷ 10 °C 4
Handleiding onderhoud instellingen
Waarde
1
120
160
0