NL
Para-
Functie
meter
S7.15 Y2 – TEMPERA-
TUUR VOOR MI-
NIMAAL NIVEAU
(°C)
S7.16 Y2 - TEMPERA-
TUUR VOOR MA-
KSIMAAL NIVEAU
(°C)
S7.17 Y2 – BREEDTE P
ZONE BIJ REGU-
LERING VAN HET
VERMOGEN (°C)
S7.18 Y2 - HYSTERESIS
VAN DE UITSCHA-
KELING BIJ REGU-
LERING VAN HET
VERMOGEN (°C)
S7.19 Y2 – POSITIE VAN
DE P ZONE VAN
DE REGULERING
VAN HET VERMO-
GEN
S7.20 Y2 – GROOTSTE
VERANDERING
AAN DE UITGANG
(V/SEC)
72
ONDERHOUDSPARAMETERS
Omschrijving
Voor de instelling van de gewenste
temperatuur van de warmtebron bij een
minimaal niveau van het stuursignaal Y2.
Voor de instelling van de gewenste
temperatuur van de warmtebron bij een
maximaal niveau van het stuursignaal
Y2.
Met de instelling bepalen we de breedte
van het temperatuurbereik, waarbinnen
de regulering van het vermogen van de
warmtebron plaatsvindt.
Met de instelling bepalen we de his-
teresis van de uitschakeling van de
regulering van het vermogen van de
warmtebron.
Voorbeeld: Als bij minimaal vermogen
de werking de brontemperatuur nog
steeds stijgt voor de laagst ingestelde
waarde van de hysteresis, wordt de
warmtebron uitgeschakeld.
Met deze instelling bepalen we de posi-
tie van de P zone bij regulering van het
vermogen van de warmtebron.
De waarde 0,0 betekent dat het ver-
mogen begint te verminderen, als de
temperatuur van de bron de gewenste
temperatuur overstijgt.
De waarde 1,0 betekent dat het vermo-
gen begint te verminderen, als de tem-
peratuur van de bron voor de breedte
van de P zone de gewenste temperatuur
benadert.
Met de instelling bepalen we de grootste
eenmalige verandering aan de stuuruit-
gang Y2. Hiermee voorkomen we snelle
veranderingen aan de stuuruitgang Y2.
Instelmogeli-
jkheden
0 ÷ 100 °C 0
0 ÷ 100 °C 100
2,0 ÷ 20,0
°C
0,0 ÷ 20,0
°C
0,0 ÷ 1,0
(0- BE-
GIN...
1- EINDE)
0,0 -
GEEN
BEGREN-
ZING
0,1 ÷ 10,0
V/sec
Handleiding onderhoud instellingen
Waarde
4
5
0,5
0