NL
Para-
Functie
meter
S6.10 WERKWIJZE
POMP
S6.11 MINIMALE WER-
KINGSGRAAD VAN
DE RPM VOOR DE
POMP
S6.12 TIJD VAN HET MA-
XIMALE TOEREN-
TAL VAN DE POMP
VOOR COLLECTO-
REN OF DE VASTE
BRANDSTOFKETEL
S6.13 MIN. PWM / 0-10 V
VOOR POMP
68
ONDERHOUDSPARAMETERS
Omschrijving
Met deze instelling kiezen we de werk-
wijze van de pomp.
0- AAN/UIT betekent dat de pomp
met het maximum aantal toeren draait
1- TPM wijze wordt uitsluitend gebruikt
voor de regulering van het toerental bij
de conventionele circulatiepompen
2- PWM wijze wordt uitsluitend gebru-
ikt voor de regulering van het toerental
van bezuinigende zonnecirculatiepom-
pen met PWM stuursignaal
3- PWM, GEINVERTEERD wordt
uitsluitend gebruikt voor de regulering
van het toerental van de bezuinigende
verwarmingscirculatiepompen met
PWM stuursignaal
4- 0-10 V deze wijze wordt uitsluitend
gebruikt voor de regulering van het to-
erental van bezuinigende zonnecircu-
latiepompen met analoog stuursignaal
5- 10-0 V deze wijze wordt uitsluitend
gebruikt voor de regulering van het
toerental van bezuinigende verwar-
mingscirculatiepompen met analoog
stuursignaal
Minimale werkingsgraad van de RPM
regelaar voor de pomp.
1- 40 % van het toerental
2- 55 % van het toerental
3- 70 % van het toerental
Wanneer aan de verschilbepaling is
voldaan, schakelt conform de tijdin-
stelling, de Solarpomp met maximaal
vermogen in. Na afloop van deze tijd
start de RPM modulatie, wanneer deze
is ingeschakeld (S6.10=1).
Minimum snelheid voor de pomp is
ingesteld. De instelling is enkel geldig
voor de bediening van een zeer doel-
treffende circulatiepomp.
Instelmogeli-
jkheden
0- AAN/UIT
1- TPM
2- PWM
3- PWM,
INVERT.
4- 0-10 V
5- 10-0 V
1- 40 %
2- 55 %
3- 70 %
5 ÷ 300 s
20 ÷ 50 %
Handleiding onderhoud instellingen
Waarde
1
1
20
20