NL
BESCHRIJVING BASISWERKING
Als de temperatuur van de warmteaccumulator de maximumtemperatuur van de warm-
teaccumulator overschrijdt (parameter S5.13), wordt de beveiliging voor
oververhitting van de warmteaccumulator geactiveerd, waardoor de mengkraan
geopend wordt tot de maximum standbuistemperatuur (parameters S2.6 en S3.6). De
beveiliging is uitgeschakeld, wanneer de temperatuur van de warmteaccumulator onder
de maximumtemperatuur valt.
BEPERKING VAN ΔT OF VERMOGEN VAN EERSTE VERWARMINGSCIRCUIT
Om het maximum vermogen van het verwarmingscircuit te beperken, gebruikt u de T1
of T8 sensor om de temperatuur in de retourpijp te meten. Stel de parameters S1.4=3 of
S1.5=6 in en stel vervolgens het maximum verschil tussen de temperatuur van de
standbuis en de retourpijp in met parameter S2.14.
BEPERKING VAN ΔT OF VERMOGEN VAN TWEEDE VERWARMINGSCIRCUIT
Om het maximum vermogen van het verwarmingscircuit te beperken, gebruikt u de T8
sensor om de temperatuur in de retourpijp te meten. Stel de parameters S1.5=5 in en
stel vervolgens het maximum verschil tussen de temperatuur van de standbuis en de
retourpijp in met parameter S3.14.
BEPERKING VAN RETOURTEMPERATUUR IN DE BOILER
Installeer T1 of T8 sensor in de retourpijp naar de boiler en stel parameter S1.4=9 of
S1.5=12 in. Als de temperatuur van de retourpijp onder de minimumtemperatuur valt -
parameter S5.14, zal de mengkraan geleidelijk sluiten. Deze actie ontlast de boiler en
voorkomt condensatie in de brandplaats van de boiler. Om juiste werking te garand-
eren, moet de hydraulische verbinding primaire circulatie van boilerwater bevatten.
DIRECT VERWARMINGSCIRCUIT
Vereiste toevoertemperatuur voor het directe verwarmingscircuit is rechtstreeks
voorzien door de boilertemperatuur te regelen.
OBLICZANIE TEMPERATURY STOJAKA
Górną granicę obliczania temperatury stojaka ustawia się maksymalną temperaturą
stojaka - parametr S3.6. Za pomocą parametru S3.1 ustawia się wpływ odchylenia
temperatury w pomieszczeniu na obliczanie temperatury stojaka, a za pomocą
parametru P3.2 można regulować przesunięcie równoległe krzywej grzewczej.
UITSCHAKELING VERWARMING
Als de berekende retourpijptemperatuur niet een paar °C hoger is dan de kamer-
temperatuur, wordt de verwarming automatisch uitgeschakeld. Verwarming wordt
automatisch uitgeschakeld als de kamertemperatuur niet gemeten wordt en wanneer
de buitentemperatuur in de buurt van de gewenste temperatuur komt. Het temper-
atuurverschil waaraan de boiler uitgeschakeld zal worden, kan verhoogd of verlaagd
worden met parameter S3.13. Bij automatische uitschakeling, is een temperatuur van
4°C ingesteld voor standbuistemperatuur en de circulatiepomp wordt met vertraging
uitgeschakeld - parameter S3.16. Andere modi voor de pompwerking kunnen gekozen
worden met parameter S3.4.
76
Handleiding onderhoud instellingen