2 Veiligheid
⇒
Aan het einde van de therapie de zuurstoftoevoer uitzetten en het apparaat kort door
laten lopen om resterende zuurstof uit het apparaat te spoelen.
2.1.4 Transport
Water en vuil in het apparaat kunnen het apparaat beschadigen.
⇒
Apparaat niet met gevulde ademluchtbevochtiger transporteren of kantelen.
⇒
Apparaat alleen met gemonteerde afdekking transporteren.
⇒
Apparaat in de bijbehorende transporttas transporteren of bewaren.
2.2 Algemene aanwijzingen
•
Het gebruik van artikelen van derden kan tot incompatibiliteit met het apparaat leiden.
Houd er rekening mee dat in deze gevallen elke aanspraak op garantie en
aansprakelijkheid vervalt, wanneer niet de in de gebruiksaanwijzing aanbevolen
accessoires of geen originele reserveonderdelen worden gebruikt.
•
Laat maatregelen als reparaties, onderhouds- en herstelwerkzaamheden alleen door
de fabrikant of door de fabrikant uitdrukkelijk geautoriseerd vakkundig personeel
uitvoeren.
•
Sluit alleen apparaten en modulen aan die volgens deze gebruiksaanwijzing zijn
toegestaan. De apparaten moeten voldoen aan de desbetreffende productstandaard.
Plaat niet-medische apparaten buiten de patiëntenomgeving.
•
Neem om een infectie of bacteriële contaminatie te voorkomen het hoofdstuk voor de
hygiënische voorbereiding in acht
•
Bij een stroomuitval blijven alle instellingen inclusief de alarminstellingen behouden.
•
Het gebruik van accessoires die in de ademstroom liggen, zoals bijv. bacteriënfilters,
kan een hernieuwde instelling van de apparaatparameters noodzakelijk maken. Let er
op dat de druk op de aansluitopening voor de patiënt tijdens de expiratie kan stijgen
wanneer u accessoires aansluit.
(zie „6 Hygiënische voorbereiding", pagina
26).
|
NL
7