4 Voorbereiding en bediening
4.4 Therapie starten
Voorwaarde
•
Het apparaat is opgesteld en aangesloten
16).
•
Ademmasker is aangebracht (zie gebruiksaanwijzing van het ademmasker)
1. Wanneer het display donker is: Aan-uit-toets kort
Het apparaat schakelt in de stand-by modus.
2. Aan-uit-toets kort
of
Wanneer de functie Autostart geactiveerd is: in het masker ademen.
De therapie start.
Meer informatie over Autostart:
4.5 Therapie beëindigen / Apparaat uitschakelen
1. Aan-uit-toets
meer verschijnt.
Het apparaat schakelt in de stand-by modus.
2. Om het apparaat helemaal uit te schakelen, drukt u opnieuw op de aan-uit-toets
gedurende 3 seconden tot de melding Apparaat uitschakelen niet meer wordt
weergegeven en het display gedoofd is.
4.6 Ademluchtbevochtiger instellen
Voorwaarde
Ademluchtbevochtiger is aangesloten en met water gevuld (zie gebruiksaanwijzing
van de ademluchtbevochtiger)
1. Om de ademluchtbevochtiger in- of uit te schakelen, de bevochtigingstoets
kort indrukken.
2. Om de bevochtigerstand te verstellen, de bevochtigerstand
Welke bevochtigerstand voor u geschikt is, hangt af van de ruimtetemperatuur en de
luchtvochtigheid. Als u 's morgens droge ademwegen heeft, is de
verwarmingscapaciteit te laag ingesteld. Wanneer er 's morgens condenswater in de
ademslang is gevormd, is de verwarmingscapaciteit te hoog ingesteld.
4.7 Vooraf geconfigureerd programma kiezen
Uw arts kan in het apparaat tot max. drie vooraf geconfigureerde programma's
opslaan. Wanneer u bijv. overdag andere beademingsinstellingen nodig hebt dan 's
nachts, kunt u het programma wisselen.
indrukken.
Zie „5 Instellingen in de menu's", pagina 23.
lang indrukken tot de weergave Therapie beëindigen niet
(zie „4.1 Apparaat opstellen", pagina
indrukken.
lang indrukken.
|
NL
19