2 Veiligheid
2.1 Veiligheidsinstructies
2.1.1 Omgang met het apparaat, de componenten en de accessoires
Wanneer het apparaat is beschadigd of de functie ervan beperkt is, kunnen personen letsel
oplopen.
⇒
Apparaat en componenten alleen gebruiken wanneer er geen uiterlijke
beschadigingen herkenbaar zijn.
⇒
In regelmatige intervallen een functiecontrole uitvoeren
pagina
29).
⇒
Gebruik het apparaat alleen binnen de voorgeschreven omgevingsvoorwaarden
„12.1 Technische gegevens", pagina
⇒
Gebruik het apparaat niet in een MRI-omgeving of een hyperbare kamer.
⇒
Artikelen voor eenmalig gebruik niet opnieuw gebruiken. Artikelen voor eenmalig
gebruik kunnen gecontamineerd en/of in de functie beperkt zijn.
⇒
Volume van de alarmsignalen zo instellen, dat het alarmsignaal wordt gehoord.
⇒
Gebruik alleen slangsystemen met een binnendiameter van Ø 15 mm of meer.
⇒
Geen antistatische of elektrisch geleidende slangen gebruiken.
⇒
Het apparaat is onderhevig aan bijzondere voorzorgsmaatregelen van de EMC
(elektromagnetische compatibiliteit). Aanbevolen veiligheidsafstanden tussen het
apparaat en apparaten die HF-straling uitzenden (bijv. mobiele telefoons) aanhouden
(zie „12.1.4 Veiligheidsafstanden", pagina
⇒
Bacteriënfilter regelmatig op verhoogde weerstand en blokkades controleren. Indien
noodzakelijk: Bacteriënfilter vervangen. Verneveling of bevochtiging kunnen de
weerstand van bacteriënfilters verhogen en daardoor de afgifte van de therapeutische
druk veranderen.
2.1.2 Energievoorziening
Door de werking van het apparaat buiten de voorgeschreven energievoorziening kan de
gebruiker letsel oplopen en kan het apparaat beschadigd raken.
⇒
Het apparaat alleen met spanningen van 100 V tot 240 V gebruiken.
⇒
Voor de werking aan spanningen van 12 V of 24 V DC-adapter gebruiken.
⇒
Toegang tot netstekker en netvoorziening te allen tijde vrij houden.
2.1.3 Omgang met zuurstof
De invoer van zuurstof zonder bijzondere bescherminrichting kan brand veroorzaken en
personen verwonden.
⇒
Gebruiksaanwijzing van het zuurstof-invoersysteem in acht nemen.
⇒
Zuurstofbronnen op een afstand van meer dan 1 m van het apparaat opstellen.
|
6
NL
(zie „7 Functiecontrole",
40).
46).
2 Veiligheid
(zie