8 Alarmen en storingen
WEERGAVE
Fout slangsysteem
Lekkage laag
Oververhitting
ventilatie
Therapie beëindigd
Disconnectie.
Ademslang en
patiëntenaansluiting
controleren
Afdekking of adem-
luchtbevochtiger
aansluiten.
Ademslang of
apparaatuitgang
geblokkeerd
OORZAAK
De ventielbesturingsslang
tussen apparaat en
patiëntenventiel is verkeerd
aangesloten.
Ventielbesturingsslang en
drukmeetslang verwisseld.
Ventielbesturingsslang
geknikt.
Geen lekkage-
uitademsysteem aanwezig.
Ventilatietemperatuur te
hoog. Koelluchtfilter
afgesloten.
Apparaat is uitgeschakeld.
Ademslang is niet correct of
helemaal niet aan het
apparaat aangesloten.
Apparaat wordt met open
(niet aangebracht)
beademingsingang toegepast
Lekkage op grond van
ontbrekende of defecte
afdekking /
ademluchtbevochtiger.
Ademslang geknikt of
geblokkeerd.
MAATREGEL
Ventielbesturingsslang op
beschadigingen controleren. Indien
noodzakelijk: Slangsysteem
vervangen.
Ventielbesturingsslang correct
aansluiten.
Slangverbindingen controleren.
Controleren of de
ventielbesturingsslang niet is
geblokkeerd.
Lekkage-uitademsysteem
aansluiten.
Koelluchtfilter controleren. Indien
noodzakelijk: Koelluchtfilter door
vakhandelaar laten vervangen.
Apparaat weer inschakelen.
Verbinding van het apparaat via de
ademslang tot aan de
beademingsingang bij de patiënt
controleren.
Aansluiting van de afdekking of van
de ademluchtbevochtiger op het
apparaat controleren. Als het alarm
blijft bestaan: Apparaat laten
repareren.
Controleren of de ademslang en de
apparaatuitgang niet geblokkeerd
zijn.
|
NL
35