Alarmknipperlichten
Bediening met toets ¨.
Druk op de toets om de alarmknip‐
perlichten in te schakelen.
Om de alarmknipperlichten uit te
schakelen, drukt u opnieuw op de
knop.
Richtingaanwijzers
Hendel
= Richtingaanwijzer
omhoog
rechts
Hendel omlaag = Richtingaanwijzer
links
Als de hendel voorbij het weerstands‐
punt wordt geduwd, blijft de richting‐
aanwijzer ingeschakeld. Bij het terug‐
draaien van het stuurwiel gaat de
richtingaanwijzer automatisch uit.
Verlichting
Mistlampen voor
Om de mistlampen aan te zetten,
moet u ervoor zorgen dat het dimlicht
aanstaat.
Draai de ring in het midden van de
combischakelaar in stand ON. Om de
mistlampen uit te schakelen, draait u
de ring in de stand OFF.
87