van de werkelijke afstand als gevolg
van de rijomstandigheden, het rijpa‐
troon of de voertuigsnelheid.
Instrumenten en bedieningsorganen
Persoonlijke
instellingen
U kunt de auto aan uw persoonlijke
wensen aanpassen door de instellin‐
gen in het informatiedisplay te wijzi‐
gen.
Afhankelijk van het uitrustingsniveau,
zijn sommige van de hieronder be‐
schreven functies eventueel niet aan‐
wezig.
Druk op CONFIG terwijl het contact is
AANgezet en het Infotainmentsys‐
teem is geactiveerd.
De instelmenu's worden weergege‐
ven.
Om een ander instelmenu te kiezen,
draait u aan de knop MENU.
Om een instelmenu te selecteren,
drukt u op de knop MENU.
Om af te sluiten of terug te gaan naar
een vorig menu, drukt u op de knop
BACK.
83