Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten verhelpen.
Knippert
Het systeem is actief bezig. Het mo‐
torvermogen kan worden begrensd
en de auto kan automatisch iets wor‐
den afgeremd.
Elektronische stabiliteitsregeling
3 167.
Elektronische
stabiliteitsregeling UIT
a knippert geel.
Het systeem wordt gedeactiveerd.
Koelvloeistoftemperatuur
W brandt rood.
Dit controlelampje geeft aan wanneer
de koelvloeistoftemperatuur te hoog
is.
Wanneer onder normale omstandig‐
heden met de auto hebt gereden, ver‐
laat u de weg, stopt u de auto en laat
u de motor enkele minuten stationair
draaien.
Instrumenten en bedieningsorganen
Als het lampje niet dooft, moet u de
motor uitzetten en zo snel mogelijk
naar een werkplaats gaan. Wij advi‐
seren u contact op te nemen met een
erkende werkplaats.
Motoroliedruk
I brandt rood.
Brandt na het inschakelen van het
contact en dooft vlak na het aanslaan
van de motor.
Brandt bij een draaiende motor
Voorzichtig
Motorsmering wordt mogelijk on‐
derbroken. Dit kan aanleiding ge‐
ven tot motorschade en/of tot het
blokkeren van de aandrijfwielen.
Als het oliedruklampje gaat branden
tijdens het rijden, gaat u naar de kant,
stopt u de motor en controleert u het
oliepeil.
9 Waarschuwing
Bij uitgeschakelde motor gaat
remmen en sturen aanmerkelijk
zwaarder.
De sleutel niet uitnemen voordat
de auto helemaal stilstaat, omdat
het stuurslot anders plotseling kan
worden geactiveerd.
Het oliepeil controleren alvorens de
hulp van een werkplaats in te roepen.
Motorolie 3 179.
Te laag brandstofpeil
Y brandt geel.
Brandt wanneer het peil in de brand‐
stoftank te laag is.
Voorzichtig
Rijd de tank van de auto niet he‐
lemaal leeg.
Dat kan schade aan de katalysator
veroorzaken.
Katalysator 3 159.
79