30
Sleutels, portieren en ruiten
9 Waarschuwing
Zorg er altijd voor dat de spiegels
correct zijn afgesteld en gebruik
ze tijdens het rijden om voorwer‐
pen en andere auto's om u heen te
kunnen zien. Rijd niet als een van
de buitenspiegels is ingeklapt.
Verwarmd
Type 1
Type 2
Om in te schakelen toets Ü indruk‐
ken.
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en wordt na enkele minu‐
ten automatisch uitgeschakeld of
door opnieuw op de knop te drukken.
Binnenspiegel
Handmatige dimfunctie
Om verblinding te verminderen, de
hendel aan de onderkant van de spie‐
gelbehuizing gebruiken.
9 Waarschuwing
De binnenspiegel biedt in de
nachtstand een wat minder helder
zicht.
Wees extra alert als de spiegel in
de anti-verblindingsstand staat.