Luchtrecirculatiesysteem 4
Type 1
De luchtrecirculatiestand wordt in- of
uitgeschakeld met de 4-hendel.
Type 2
De luchtrecirculatiestand wordt in- of
uitgeschakeld met de 4-toets.
Een verklikkerlichtje licht op om aan
te geven dat de recirculatie werkt.
* In de stand DEFROST moet de re‐
circulatieknop in de stand buitenlucht
worden gezet om te voorkomen dat
de voorruit weer snel beslaat.
Klimaatregeling
9 Waarschuwing
Door langdurig rijden in de recir‐
culatiestand kunt u slaperig wor‐
den. Schakel voor frisse lucht af
en toe de buitenluchtstand in.
Als het luchtrecirculatiesysteem is
ingeschakeld, vermindert de lucht‐
verversing. Bij het gebruik zonder
koeling neemt de luchtvochtigheid
toe waardoor de ruiten kunnen be‐
slaan. De kwaliteit van de binnen‐
lucht neemt na verloop van tijd af,
wat tot vermoeidheidsverschijnse‐
len bij de inzittenden kan leiden.
Achterruitverwarming
De achterruitverwarming wordt be‐
diend met de Ü knop.
Een verklikkerlichtje licht op om aan
te geven dat de functie werkt.
Verwarmbare achterruit 3 33.
149