2: Hiermee kunt u de versnellingsbak
van 1ste naar 2de versnelling scha‐
kelen en wordt automatisch schake‐
len naar 3de of 4de versnelling voor‐
komen.
Selecteer rijstand 2 voor meer vermo‐
gen bij het stijgen en voor het afrem‐
men op de motor bij steile afdalingen.
1: Deze stand vergrendelt de versnel‐
lingsbak in eerste versnelling.
Selecteer 1 voor maximaal afremmen
op de motor bij zeer steile afdalingen.
Voorzichtig
Tijdens het schakelen geen gas
geven.
Gas- en rempedaal nooit gelijktij‐
dig bedienen.
Wanneer een versnelling is inge‐
schakeld en de rem wordt losge‐
laten, rijdt de auto langzaam weg.
Gebruik de stand P (parkeren) niet
ter vervanging van de handrem.
Zet de motor af, trek de handrem
aan, en verwijder de contactsleu‐
tel wanneer u het voertuig verlaat.
Laat het voertuig nooit zonder toe‐
zicht achter wanneer de motor
draait.
Tussen versnellingen
schakelen
Bij het bewegen tussen bepaalde ver‐
snellingen moet u op de ontgrendel‐
knop aan de zijkant van de keuze‐
hendel drukken.
Ga bij het schakelen te werk volgens
de richtingen die door de pijlen wor‐
den aangegeven.
Rijden en bediening
Druk op de ontgrendelknop om te
schakelen. Pijlen geven schakelbe‐
wegingen aan waarbij je niet op de
ontgrendelknop hoeft te drukken.
161