Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

170
Rijden en bediening

Brandstof

Brandstof voor
benzinemotoren
Alleen loodvrije brandstoffen gebrui‐
ken die voldoen aan EN 228.
Gelijkwaardig genormeerde brand‐
stoffen met een ethanolgehalte van
max. 10% mogen ook worden ge‐
bruikt.
Brandstof met het aanbevolen oc‐
taangetal gebruiken 3 228. Het ge‐
bruik van brandstof met een te laag
octaangetal resulteert mogelijk in een
lager motorvermogen en motorkop‐
pel en kan een lichte stijging van het
brandstofverbruik tot gevolg hebben.
Voorzichtig
Gebruik van brandstof die niet vol‐
doet aan EN 228 of E DIN 51626-1
of soortgelijk, kan leiden tot neer‐
slag of motorschade en kan van
invloed zijn op de garantie.
Voorzichtig
Het gebruik van brandstof met een
te laag octaangetal kan ongecon‐
troleerde verbranding en daarmee
motorschade tot gevolg hebben.
Tanken
Voorzichtig
Wanneer brandstof van de ver‐
keerde klasse wordt getankt of de
verkeerde brandstofadditieven
wordt toegevoegd, kunnen motor
en katalysator ernstig worden be‐
schadigd.
Let er bij het tanken op dat u de
juiste brandstof tankt (benzine of
diesel). Als u diesel tankt bij een
benzineauto, kan de motor ernstig
beschadigd raken.
Om veiligheidsredenen moeten
brandstofblikken, -pompen en -
slangen correct zijn geaard. Stati‐
sche elektriciteit kan benzinedam‐
pen laten ontploffen. U kunt brand‐
wonden oplopen en uw auto kan
beschadigd raken.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave