Symptoom
De patiënt stopt
niet met afkoelen.
De activiteitenmonitor
geeft MAX. KOELING
aan wanneer de
doeltemperatuur
is bereikt.
De patiënt warmt op
(wanneer ingesteld
op koelen).
De patiënt warmt niet
op. De activiteiten-
monitor geeft MAX.
VERWARMING aan
en de temperatuur van
de patiënt blijft dalen.
De patiënt warmt te
snel op (wanneer
ingesteld op
verwarmen).
Tabel 6.1. Symptomen, waarschijnlijke oorzaken en corrigerende maatregelen (vervolg)
Gebeurtenissen die technische hulp vereisen
Let op. De console heeft meerdere interne alarmtoestanden; zie 'Alarmen en corrigerende maatregelen'
op pagina 85.
Zoals beschreven in deze handleiding worden sommige alarmtoestanden verholpen door handelingen van
de gebruiker, zoals het vullen van de koeltank met koelvloeistof, wat het koelvloeistofpeilalarm corrigeert.
Andere alarmtoestanden kunnen in sommige gevallen worden verholpen door de console uit en weer in te
schakelen.
Als het alarm niet wordt opgeheven door een handeling van de gebruiker of door de console uit en weer in
te schakelen, mag u de console niet gebruiken. Bel een onderhoudstechnicus van ZOLL om een alarm
te verhelpen dat niet kan worden opgeheven.
Staak onmiddellijk het gebruik van de console en vraag advies aan uw onderhoudstechnicus van ZOLL
als een van de volgende gebeurtenissen zich voordoet:
•
de console schakelt herhaaldelijk een stopcontact uit dat is uitgerust met een aardlekschakelaar (GFCI).
•
de beschermende zekering brandt herhaaldelijk door.
•
er wordt lekkende vloeistof uit de console waargenomen.
•
de console geeft tijdens bedrijf een ongebruikelijke geur af.
•
de console produceert tijdens bedrijf luide of ongebruikelijke geluiden.
•
het weergavescherm, de draaiknop of de bedieningsknoppen werken niet zoals verwacht.
•
de console is blootgesteld aan brand, overstroming of gevaarlijke stoffen.
•
de console heeft mogelijk schade geleden omdat hij onjuist is opgeslagen, ruw gehanteerd is of
is gevallen.
Waarschijnlijke oorzaak
Er is een fout opgetreden
in de koel- of temperatuur-
regeling.
Er is een fout opgetreden
in de koel- of temperatuur-
regeling.
Het verwarmings-
vermogen van de
katheter heeft de
bovengrens bereikt.
De verwarmingssnelheid
is onjuist.
Corrigerende maatregel
Als de activiteitenmonitor MAX. KOELING
aangeeft en de temperatuur van de patiënt is
één graad onder de doeltemperatuur, stopt u de
behandeling en neemt u contact op met ZOLL.
Als de doeltemperatuur lager is dan de temperatuur
van de patiënt en de activiteitenmonitor geeft geen
koelactiviteit aan, stopt u de behandeling en neemt
u contact op met ZOLL.
Gebruik verwarmingsdekens om de werking van
de katheter aan te vullen tot de temperatuur van
de patiënt is gestabiliseerd.
Stel de doeltemperatuur opnieuw in om de
temperatuur van de patiënt te handhaven of
te koelen. Controleer de instelling voor de
verwarmingssnelheid.
91