Inhoudsopgave
Advertenties
Symptoom
De patiënt koelt niet af.
De activiteitenmonitor
geeft MAX. KOELING
aan en de temperatuur
van de patiënt stijgt.
De patiënt koelt niet af.
De activiteitenmonitor
geeft MAX. KOELING
aan en de temperatuur
van de patiënt stijgt.
De patiënt koelt niet af.
De activiteitenmonitor
geeft niet MAX.
KOELING aan en
de temperatuur van
de patiënt stijgt
na 45 minuten
onafgebroken
activiteit.
De patiënttemperatuur
is meer dan 0,5 °C
onder de ingestelde
waarde.
Tabel 6.1. Symptomen, waarschijnlijke oorzaken en corrigerende maatregelen (vervolg)
90
Waarschijnlijke oorzaak
De patiënt heeft mogelijk
koorts.
De instelling van de
temperatuurregeling is
onjuist.
De flow van fysiologische
zoutoplossing is
geblokkeerd; dit wordt
aangegeven doordat de
flowindicator niet draait.
De katheter is verkeerd
geplaatst of is niet
aangesloten.
De warmtewisselings-
spiraal zit niet in de
koeltank.
De console werkt niet
binnen de specificaties.
De console werkt niet
binnen de specificaties.
De weerstand van
de patiënt tegen
hypothermie is
verminderd.
Storing van het apparaat.
Corrigerende maatregel
De koorts overstijgt het koelvermogen van de
katheter. Gebruik naar behoefte aanvullende
koelmethoden tot de temperatuur van de patiënt
is gestabiliseerd.
Controleer de doeltemperatuur en verzeker
u ervan dat de optie voor de koelsnelheid niet
wordt gebruikt.
Inspecteer de slang over de gehele lengte, vanaf
de aansluiting van de katheter van de patiënt tot de
console en terug naar de patiënt. Verwijder alle
beperkingen. Controleer de flowindicator om te
bevestigen dat de vloeistof stroomt.
Plaats en positioneer de katheter volgens
de gebruiksaanwijzing.
Sluit de slang van het circuit met fysiologische
zoutoplossing aan op de katheter en prime
het circuit.
Plaats de warmtewisselingsspiraal in de tank.
Neem contact op met uw onderhoudstechnicus
van ZOLL.
Download het bestand met TempTrend-gegevens.
Als de temperatuur van de koelvloeistof hoger
is dan 42 °C, neemt u contact op met uw
onderhoudstechnicus van ZOLL.
Bewaak de temperatuur van de patiënt. Als de
temperatuur van de patiënt meer dan één graad
onder de doeltemperatuur daalt, controleer dan of
de console normaal werkt. Als de temperatuur van
de koelvloeistof hetzelfde is als de temperatuur
van de patiënt of lager, moet de activiteitenmonitor
aangeven dat er verwarmd wordt en moet de pomp
uit staan. Gebruik verwarmingsdekens om de
temperatuur van de patiënt te stabiliseren.
Zie hierboven voor de juiste werking van het
apparaat. Gebruik conventionele methodes om
de patiënt weer te verwarmen en stop het gebruik
van de console.
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
