Defect primaire temperatuursonde patiënt (T1)
Voor het aflezen van de temperatuur van de patiënt gebruikt de console een thermistor van het type
YSI-400 die is aangesloten op de primaire temperatuursonde (T1) voor de patiënt. Het komt zelden voor
dat dit type thermistor defecten heeft die niet met 100% betrouwbaarheid door de console kunnen worden
gedetecteerd. Een defect in de T1 kan tot hypo- of hyperthermie bij de patiënt leiden. Hierdoor kan de
patiënt ernstig of dodelijk letsel oplopen. Daarom is in de console een aansluiting voor een tweede
temperatuursonde voor de patiënt (T2) ingebouwd. Voor de veiligheid van de patiënt gebruikt u zowel
aansluiting T1 als T2 of voert u naast gebruik van de T1-sonde onafhankelijke, frequente controles uit
van de lichaamstemperatuur van de patiënt.
WAARSCHUWING. Gebruik in een klinische situatie nooit een weerstand in plaats van de
T1-temperatuursonde. ZOLL verschaft weerstanden met vaste waarde en testsets met variabele
weerstanden (bijv. de TP-400 FOGG-set) voor test-, trainings- en demonstratiedoeleinden. Deze kunnen
aan de voorzijde van de console worden aangesloten op de primaire temperatuursonde T1 voor de patiënt
om een patiënt voor te stellen. Gebruik dit apparaat, of een andere methode, nooit om de normale
feedbackcontrole van de temperatuur van de patiënt te omzeilen wanneer de console op de patiënt is
aangesloten. Wanneer u dit doet, wordt de patiënt blootgesteld aan de gevaren van hypo- of hyperthermie.
Hierdoor kan deze ernstig of dodelijk letsel oplopen.
Wijzigingen van de configuratie
WAARSCHUWING. Deze apparatuur mag niet worden gewijzigd.
Let op. Certificeringsvereisten voor externe apparatuur die is aangesloten op de interfaces van
de console. Apparatuur die is aangesloten op de analoge en digitale interfaces moet gecertificeerd
zijn volgens de respectieve IEC-normen (d.w.z. IEC 60950 voor gegevensverwerkingsapparatuur en
IEC 60601-1 voor medische toestellen). Bovendien moeten alle configuraties voldoen aan de norm
IEC 60601-1 voor het systeem. Iedereen die extra apparatuur op het signaalingangs- of signaaluitgangs-
gedeelte aansluit, configureert een medisch systeem en is er daarom verantwoordelijk voor dat het
systeem voldoet aan de eisen van de norm IEC 60601-1 voor het systeem.
Het circuit met fysiologische zoutoplossing primen
WAARSCHUWING. Prime het circuit voor fysiologische zoutoplossing niet terwijl het op een patiënt
is aangesloten. Tijdens het primen is het luchtvalalarm uitgeschakeld. Lucht die aanwezig is in de lijn met
fysiologische zoutoplossing kan door de verblijfskatheter worden gecirculeerd. Voordat het circuit wordt
geprimed of tijdens het oplossen van mogelijke lekkages, koppelt u de warmtewisselingskatheter los en
sluit u vervolgens de IN- en OUT-luers-luers van het circuit met fysiologische zoutoplossing op elkaar aan.
Lucht in slangencircuit
Lucht kan binnendringen bij falen van een onderdeel van de opstartkit, tussen de zak met fysiologische
zoutoplossing en de pompuitlaat. In dit geval voorkomt de integriteit van de katheter dat lucht in de patiënt
binnendringt. In het zeldzame geval van een tweede, gelijktijdig defect van de katheter, kan er lucht in de
patiënt binnendringen.
Wanneer lucht in het slangencircuit binnendringt, gaat dit meestal, maar niet altijd, gepaard met een
luchtvalalarm waardoor de console wordt gestopt. Onderzoek luchtvalalarmen altijd. Het koelcircuit is
een gesloten lus; meestal geven luchtvalalarmen aan dat er ergens in deze gesloten lus een breuk zit
(soms kan een luchtvalalarm worden veroorzaakt door condensatievorming aan de buitenkant van de
luchtval). In geval van een luchtvalalarm controleert u de integriteit van zowel de katheter als de opstartkit
(zie hieronder).
Controleer de opstartkit regelmatig op significante luchtbellen en vervang de kit zo nodig.
10