Controleren en bijvullen
9.4
Neem de meegeleverde gebruikershandleiding van de dieselmotor met betrekking tot de
bedrijfsvloeistoffen in acht.
LET OP
Ernstige functiegebreken en schade aan de dieselmotor of aan de hydraulische
componenten als bedrijfsvloeistoffen verwisseld worden!
Bij het bijvullen van bedrijfsvloeistoffen erop letten dat de vloeistoffen absoluut niet worden
verwisseld.
LET OP
Schade aan het milieu door uittredende bedrijfsvloeistoffen!
Controleer regelmatig de grond onder de machine. Als er vlekken door olie of andere
bedrijfsvloeistoffen te zien zijn, breng dan de machine voor controle naar een vakgarage.
9.4.1
Tanken
GEVAAR
Brandstof is hoog explosief en licht ontvlambaar!
Op een onjuiste wijze tanken of een onjuiste omgang met brandstof kan een brand,
explosie, ernstige verbrandingen en andere verwondingen veroorzaken!
De brandstoftank kan ongeveer 130 liter bevatten.
1.
Zet de dieselmotor af.
2.
Schakel de ontsteking uit.
3.
Open de tankdop (1).
4.
Draai de tankdop linksom eruit.
5.
Leg de tankdop met de buitenkant op een schone
ondergrond.
6.
Vul de brandstoftank.
7.
Draai de tankdop rechtsom tot tegen de aanslag op
de tankopening.
8.
Sluit de tankdop (1) af.
174
Vertaling van de originele gebruikershandleiding
Let op de brandstofpeilmeter. Ga op zijn laatst tanken als het peil het onderste derde
heeft bereikt.
Neem bovendien de informatie over de dieselbrandstof in acht die in het hoofdstuk
"Brandstoffen, smeer- en koelmiddelen" van de meegeleverde gebruikershandleiding
van de dieselmotor staat.
Vul de brandstoftank aan het einde van elke werkdag altijd bij om te voorkomen dat
water in de tank neerslaat en bij koud weer bevriest.
Schakel de dieselmotor en ontsteking uit.
Roken en open vuur verboden.
Steek het tankpistool op de juiste wijze in de vulopening van de tank, zodat er geen
brandstof overloopt of gemorst wordt.
Stap tijdens het tanken niet in de cabine.
Reiniging, onderhoud en reparatie
1
Afb. 9-8
Zelfrijdende voermengwagen