Algemene informatie Formele gegevens van de gebruikershandleiding Documentnummer: 117013 Rev. 4 Opgesteld op: 02-23 Copyright Bernhard van Lengerich Maschinenfabrik GmbH & Co. KG, 2022 Alle rechten voorbehouden. Nadruk, ook gedeeltelijk, is uitsluitend toegestaan met toestemming van Bernard van Lengerich Maschinenfabrik GmbH &...
Pagina 4
Stuur ons uw suggesties a.u.b. per fax toe. Bernhard van Lengerich Maschinenfabrik GmbH & Co. KG Bedrijf: Grenzstraße 16 Postadres: Postfach 1154 D-48488 Emsbüren Tel: +49 (0)5903 951-0 Fax: +49 (0)5903 951-34 E-mail: info@bvl-group.de Vertaling van de originele gebruikershandleiding V-MIX Drive 117013...
Pagina 7
Inhoudsopgave 5.1.14.4.1.1 Diagnose ...................... 98 5.1.14.4.1.1.1 Status rijaandrijving ..................99 5.1.14.4.1.1.2 Status I/Os ....................99 5.1.14.4.1.1.3 Storingsmelding motor ................. 100 5.1.14.4.1.1.4 Machinebesturing ..................100 5.1.14.4.1.1.5 Status hydraulisch oliefilter ................101 5.1.14.4.1.2 Instellingen ....................102 5.1.14.4.1.2.1 Tijd ......................102 5.1.14.4.1.2.2 Uitkuilautomatiek ..................103 5.1.14.4.1.2.3 Automatische ventilatie-omkering (optioneel) ..........
Pagina 8
Inhoudsopgave 5.5.2 Uitkuilarm in de transportpositie zetten ............139 Structuurvijzel en transportelevator ............... 140 5.6.1 Structuurvijzel en transportelevator in- en uitschakelen ........140 5.6.2 Aandrijftoerental van de structuurvijzel instellen ..........141 5.6.3 Bandsnelheid van de transportelevator instellen ..........142 5.6.4 Veiligheidsvoorziening van de structuurvijzel openen/sluiten......
Pagina 9
Inhoudsopgave 9.2.4 Smeerpunten op de dwarsafvoerband ............190 9.2.5 Smeerpunten aan de voor- en achteras ............191 9.2.6 Andere smeerpunten op de machine .............. 192 Onderhoudsschema ..................193 Controleren en bijvullen ................193 9.4.1 Tanken ...................... 194 9.4.2 AdBlue ....................... 195 9.4.2.1 AdBlue-peil ....................
Pagina 10
Inhoudsopgave 9.14 Bedrijfsmodi in de noodmodus selecteren als een sensor defect is ..... 236 9.14.1 Noodmodus activeren .................. 236 9.14.2 Structuurvijzel inschakelen ................236 9.15 Banden ...................... 236 9.15.1 Banden vervangen ..................237 9.16 Hydraulische installatie ................239 9.16.1 Kenmerk op hydraulische slangleidingen ............239 9.16.2 Onderhoudsintervallen .................
Gebruikersinformatie Gebruikersinformatie Het hoofdstuk Gebruikersinformatie informeert u over de omgang met de gebruikershandleiding. Doel van de gebruikershandleiding Deze gebruikershandleiding: beschrijft de bediening, de reiniging, het onderhoud en de reparatie van de machine, geeft belangrijke aanwijzingen voor een veilige en efficiënte omgang met de machine. Mocht u toch nog vragen hebben, neem dan contact met ons op.
Gebruikersinformatie Gebruikte afbeeldingen Handelingsinstructies en reacties Handelingen of werkzaamheden die in een aangegeven volgorde moeten worden uitgevoerd, worden als genummerde handelingsinstructies weergegeven. Houd deze volgorde absoluut aan. In sommige gevallen wordt het resultaat van de handelingsinstructie door een pijl gemarkeerd. Voorbeeld: Handelingsinstructie 1 →...
Veiligheidsinstructies Veiligheidsinstructies Dit hoofdstuk bevat belangrijke instructies voor de exploitant en de operator voor een veilig en storingsvrij gebruik van de machine. Neem alle veiligheidsinstructies van deze gebruikershandleiding in acht! De meeste ongevallen gebeuren, omdat de eenvoudigste veiligheidsregels niet in acht worden genomen.
Veiligheidsinstructies Organisatorische maatregelen De gebruikershandleiding: altijd bewaren op de plaats waar de machine wordt gebruikt, moet te allen tijde voor de operator en het onderhoudspersoneel toegankelijk zijn. Verplichting van de exploitant 2.2.1 De exploitant is verplicht: de nationale, algemeen geldende regelingen inzake de veiligheid op het werk, het voorkomen van ongevallen en de bescherming van het milieu in acht te nemen, ...
Veiligheidsinstructies Kwalificatie van de personen 2.2.3 Uitsluitend geschoolde en geïnstrueerde personen mogen met/aan de machine werken. De exploitant moet duidelijk vastleggen welke personen verantwoordelijk zijn voor de bediening, het onderhoud en de reparatie. Een persoon die nog opgeleid wordt, mag uitsluitend onder toezicht van een ervaren persoon met/aan de machine werken.
Veiligheidsinstructies Productveiligheid De machine veilig bedienen 2.3.1 De machine mag uitsluitend worden bediend door een persoon vanuit de bestuurdersplaats van de machine als zich geen personen bevinden binnen de gevarenzone van de machine. Zie hiervoor hoofdstuk 4.4 "Gevarenzone en gevaarlijke plekken", vanaf pagina 44. Veiligheids- en beschermingsvoorzieningen 2.3.2 ...
Veiligheidsinstructies In principe gelden onze "Algemene verkoop- en leveringsvoorwaarden". Deze zijn uiterlijk op de dag, waarop het contract is afgesloten, aan de exploitant overhandigd. Garantie- en aansprakelijkheidsclaims bij letsel of materiële schade zijn uitgesloten als deze zijn terug te voeren naar één of meerdere van de volgende oorzaken: ...
Pagina 18
Veiligheidsinstructies Gebruik van de machine Maak u vóór het begin van de werkzaamheden vertrouwd met alle voorzieningen, bedieningselementen en functies van de machine! Tijdens de werkzaamheden is het daarvoor te laat. Draag nauwsluitende kleding! Bij loszittende kleding is het gevaar groter dat de kleding door aandrijfassen wordt gegrepen of opgerold.
Veiligheidsinstructies Hydraulische installatie 2.4.2 De hydraulische installatie staat onder hoge druk. Blokkeer geen bedieningselementen van de machine die dienen om componenten direct hydraulische of elektrische bewegingen te laten uitvoeren, bv. klap-, zwenk- of schuifbewegingen! De afzonderlijke beweging moet automatisch stoppen als u het betreffende bedieningselement loslaat.
Veiligheidsinstructies Elektrische installatie 2.4.3 Koppel vóór alle werkzaamheden aan de elektrische installatie de minpool van de accu los. Gebruik uitsluitend de voorgeschreven zekeringen. Als u sterkere zekeringen gebruikt, kan de elektrische installatie vernield raken en bestaat er kans op brand. ...
Veiligheidsinstructies Banden 2.4.5 Werkzaamheden aan de banden en de wielen mogen uitsluitend door vaklieden met passend montagegereedschap uitgevoerd worden. Parkeer de machine op een veilige plek en beveilig de machine tegen onbedoeld omlaag bewegen en wegrollen (handrem, wig) voordat u werkzaamheden aan de banden gaat uitvoeren. ...
Veiligheidsinstructies Voermengwagen 2.4.6 Slechts één enkele persoon mag de voermengwagen bedienen. Stuur andere personen weg uit de gevarenzone van de machine voordat u de machine gaat bedienen. Het is verboden: dat personen zich boven de voermengwagen bevinden, bijv. om de mengkuip met de hand vanuit een silo of een hooibodem te vullen! Als iemand zich boven de voermengwagen bevindt, bestaat het gevaar dat hij in de mengkuip valt, om op de bovenste rand van de mengbak te klimmen,...
Veiligheidsinstructies Reiniging, onderhoud en reparatie 2.4.7 Voer de voorgeschreven reinigings-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden altijd op tijd uit (zie onderhoudsboekje). Beveilig de machine tegen onbedoeld starten en wegrollen voordat u de machine gaat reinigen, onderhouden of repareren. Aanwezige mechanische, hydraulische, pneumatische en elektrische of elektronische restenergieën kunnen plotselinge bewegingen van de machine veroorzaken.
Veiligheidsinstructies Instructies voor een veilige werkwijze en belangrijke informatie De gebruikershandleiding bevat instructies voor een veilige werkwijze en belangrijke informatie. Signaalwoorden en symbolen dienen om instructies voor een veilige werkwijze en belangrijke informatie in één oogopslag te kunnen herkennen. Instructies voor een veilige werkwijze 2.5.1 Instructies voor een veilige werkwijze: ...
Veiligheidsinstructies Belangrijke informatie 2.5.2 Belangrijke informatie: bevat aanwijzingen voor een juiste omgang met de machine, bevat tips voor een optimaal gebruik van de machine, wordt gekenmerkt door de onderstaande symbolen. BELANGRIJK kenmerkt een verplichting tot een bijzonder gedrag of een activiteit voor een juiste omgang met de machine.
Veiligheidsinstructies Waarschuwingsborden 2.6.1 Een waarschuwingsbord bestaat uit 2 pictogrammen: (1) Pictogram voor het beschrijven van de gevaarlijke situatie Het pictogram toont een illustratieve beschrijving van de gevaarlijke situatie binnenin een driehoekig veiligheidssymbool. (2) Pictogram voor het vermijden van de gevaarlijke situatie Het pictogram toont een illustratieve instructie om de gevaarlijke situatie te vermijden.
Pagina 27
Veiligheidsinstructies Bestelnummer en verklaring 72720 Waarschuwingsbord Lees de gebruikershandleiding en de veiligheidsinstructies goed door en neem deze in acht voordat u de machine in gebruik neemt! 72723 Waarschuwingsbord Gevaarlijke situatie door elektrische schok of verbrandingen, veroorzaakt door onbedoeld aanraken van elektrische hoogspanningsleidingen of door ongeoorloofd naderen van onder hoogspanning staande leidingen! Deze gevaren kunnen zeer ernstig letsel en zelfs de dood tot...
Pagina 28
Veiligheidsinstructies 72732 Waarschuwingsbord Gevaar doordat de vingers en de hand gesneden of afgesneden worden, veroorzaakt door toegankelijke, bewegende delen die aan het arbeidsproces deelnemen! Deze gevaarlijke situatie kan zeer ernstig letsel met verlies van lichaamsdelen veroorzaken. Grijp nooit in de gevaarlijke plek zolang de dieselmotor loopt.
Pagina 29
Veiligheidsinstructies 72740 Waarschuwingsbord Gevaarlijke situaties bij ingrepen aan de machine, zoals bv. werkzaamheden voor het monteren, instellen, verhelpen van storingen, reiniging, onderhoud en reparatie, veroorzaakt door onbedoeld starten en wegrollen van de machine! Deze gevaren kunnen zeer ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben.
Pagina 30
Veiligheidsinstructies 72747 Waarschuwingsbord Elektrische gevaren bij ingrepen aan de machine! Deze gevaren kunnen zeer ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben. Beveilig de machine vóór alle ingrepen aan de machine tegen onbedoeld starten en onbedoeld wegrollen. Lees afhankelijk van de ingreep de instructies in de desbetreffende hoofdstukken van deze gebruikershandleiding en neem deze in acht.
Pagina 31
Veiligheidsinstructies 89594 (alleen bij aanwezige glijgoot (optioneel)) Waarschuwingsbord Gevaar doordat het hele lichaam bekneld raakt of gestoten wordt, veroorzaakt door het feit dat iemand zich in de zwenkzone van zijwaarts bewegende delen van de machine bevindt! Deze gevaren kunnen zeer ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben.
Veiligheidsinstructies Instructieborden 2.6.2 Een instructiebord bestaat uit een pictogram: (1) Pictogram met informatie over een vakkundige omgang met de machine. Het pictogram bevat de informatie in de vorm van een afbeelding of beschrijving of in de vorm van een tabel. Bestelnummer en verklaring 104714 Instructiebord...
Pagina 33
Veiligheidsinstructies 88438 Instructiebord Tabel bandendruk 109683 Instructiebord Attentie! Controleer het oliepeil regelmatig. 109618 Instructiebord Attentie! Beschadiging van het filter! Om een beschadiging van het filter te voorkomen dit niet met perslucht reinigen! 110458 Instructiebord Instructie voor het koelmiddel! ...
Pagina 34
Veiligheidsinstructies 114779 Instructiebord Dit pictogram kenmerkt bevestigingspunten aan de machine voor het bevestigen op laadvlakken m.b.v. sjormiddelen. Bevestig uw sjormiddelen uitsluitend in / aan de gekenmerkte bevestigingspunten. 114780 Instructiebord Waarschuwingsbord Instructie voor de omgang met de AdBlue (ureumoplossing)! Bovenste gedeelte van de afbeelding: Verwijzing naar de norm ISO 22241 en de fabrikant-neutrale benaming AUS 32.
Veiligheidsinstructies Plaatsing van de waarschuwings- en instructieborden 2.6.3 De volgende afbeeldingen tonen de plaatsing van de waarschuwings- en instructieborden op de machine. 72736 72747 72723 110458 72740 72720 109618 88438 104703 89595 89595 72734 72734 72745 72745 72732 89595 72732 72730 72734 72732...
Pagina 36
Veiligheidsinstructies 72730 85203 85203 108192 72730 85203 85204 85180 72730 72734 88520 72742 Afb. 2-2: Waarschuwings- en instructieborden op de rechter zijde van de machine Vertaling van de originele gebruikershandleiding V-MIX Drive 117013...
Veiligheidsinstructies 107040 114995 72730 85203 114780 85204 85203 72730 72734 72742 88520 Afb. 2-3: Waarschuwings- en instructieborden op de linker zijde van de machine Gevaren bij het niet in acht nemen van de waarschuwings- en instructieborden Als de waarschuwings- en instructieborden niet in acht worden genomen, kan dit: ...
Ver- en afladen Ver- en afladen Voor het verladen wordt de machine op een aanhanger gereden en op de aangegeven punten vastgesjord. Voor het afladen wordt de machine van de aanhanger gereden. Aan de machine zijn bevestigingspunten voor het vastsjorren aangegeven met het pictogram. Vertaling van de originele gebruikershandleiding V-MIX Drive 117013...
Productbeschrijving Productbeschrijving Dit hoofdstuk bevat: omvangrijke informatie over de opbouw van de machine, de benamingen van de afzonderlijke componenten en bedieningsdelen. Lees dit hoofdstuk bij voorkeur direct bij de machine. Zo kunt u zich het beste met de machine vertrouwd maken.
Pagina 40
Productbeschrijving Afb. 4-2: Rechter zijde van de totale machine Montageklep Opstap Uitwerpkap Rijlicht Uitkuilarm (10) Motorruimte Buitenspiegel rechts (11) Dwarsafvoerband Werklampen (12) Tegenmes Structuurvijzel met veiligheidsvoorziening (13) Mengkuip Cabine Vertaling van de originele gebruikershandleiding V-MIX Drive 117013...
Pagina 41
Productbeschrijving Afb. 4-3: Linker zijde van de totale machine (bestuurderszijde) Mengkuip Brandstoftank Werklampen AdBlue-tank Achteruitrijcamera Trap, daarachter: schakelkast Tegenmes Hydraulische olietank Voertuigverlichting achter (10) Condensator + airconditioning V-MIX Drive Vertaling van de originele gebruikershandleiding 117013...
Productbeschrijving Gebruik volgens de voorschriften De zelfrijdende voermengwagen Maximus Giant 17-2S/19-2S/21-2S: is een verticaalmenger en dient uitsluitend om diervoeder via de structuurvijzel op te nemen en om diervoeder in de veehouderij fijn te snijden, homogeen te mengen, te transporteren en te verdelen, ...
Productbeschrijving Veiligheids- en beschermingsvoorzieningen Dit hoofdstuk bevat een overzicht van de veiligheids- en beschermingsvoorzieningen en de plaatsing van de correct gemonteerde en zich in de beschermende positie bevindende veiligheidsvoorzieningen. WAARSCHUWING Gevaren doordat personen bekneld raken, ingetrokken en vastgegrepen worden, kunnen ontstaan als tijdens het gebruik van de machine de bewegende delen van de machine niet zijn beveiligd! ...
Productbeschrijving Gevarenzone en gevaarlijke plekken De gevarenzone is de zone in en/of om een machine, waarin gevaren voor de veiligheid of de gezondheid van een persoon kunnen ontstaan. In de gevarenzone mogen zich geen personen bevinden: als de dieselmotor loopt, ...
Productbeschrijving Gevarenzone werkplatvorm 4.4.1 Levensgevaar door het meerijden op het werkplatvorm achter de bestuurderscabine! GEVAAR Het meerijden op het werkplatvorm is verboden. Door omlaag vallen of bekneld raken, dreigt direct zeer ernstig letsel met mogelijk de dood tot gevolg. Bij het betreden van het werkplatvorm moet het volgende in acht worden genomen: ...
Productbeschrijving Technische gegevens Type Eenheid 17-2S 19-2S 21-2S Inhoud: 17,0 19,0 21,0 106 – 120 120 – 136 135 – 153 Aantal koeien: Motor: FPT 6 cilinder max. 165 kW/225 PK Totale lengte: 9715 9750 9800 Totale breedte machine: 2450 2450 2450 Totale breedte bij dosering aan één zijde:...
Pagina 47
Productbeschrijving Basisuitvoering Basisuitvoering Kuip van 8 mm S355 (St 52-3) Bodemplaat van 20 mm S355 (St 52-3) Toerental van de mengvijzel van 0 omw./min. tot max. 55 omw./min. Uitkuiltechniek die de structuur niet beschadigt: "de structuurvijzel" Standaard en speciale uitvoering Verlichting Led-verlichtingspakket Basic (2 x led voor, 2 x led achter, 1 x led aan structuurvijzel), Standaard uitvoering...
Pagina 49
Productbeschrijving Onderstel/Motor Dieselmotor FPT, 224 PK (165 kW), 6 cilinders, emissieklasse 4 met SCR katalysator Standaard uitvoering (AdBlue) Brandstoftank 300 liter Standaard uitvoering Automotive rijmodus, traploze snelheid 0 - 20 km/uur (naar keuze) Standaard uitvoering Automotive rijmodus, traploze snelheid 0 - 25 km/uur (naar keuze) Standaard uitvoering Omkeerventilator voor het koelen van de motorolie en hydraulische olie Standaard uitvoering...
Pagina 50
Productbeschrijving Cabine Ergonomisch gevormde multifunctionele armleuning met één-joystick-bediening en CAN- Standaard uitvoering busbedieningsknoppen Verwarming en ventilatie Standaard uitvoering Zonnescherm Standaard uitvoering Mechanisch geveerde comfortstoel Standaard uitvoering Verwarmde buitenspiegel Standaard uitvoering Airconditioning Speciale uitvoering Radio Speciale uitvoering Luchtgeveerde comfortstoel Speciale uitvoering Stoelovertrek van stof voor comfortabele zit Speciale uitvoering Elektrische verstelbare rechter buitenspiegel...
Pagina 51
Productbeschrijving Mengkuip Mechanisch tegenmes Standaard uitvoering Hydraulisch tegenmes Speciale uitvoering V2A - mineralentrechter met hydr. transportvijzel, 300 mm Speciale uitvoering (geplaatst tussen de mengkamers) Deksel voor mineralentrechter Speciale uitvoering V2A-bekleding Basic (zijwand d=2,0 mm en h=300 mm; mengdriehoeken d=2,0 mm) Speciale uitvoering V2A-bekleding Plus (zijwand d=3 mm en h=750 mm;...
Productbeschrijving Typeplaatje en CE-markering Typeplaatje en CE-markering De volgende afbeeldingen tonen de plaatsing van het typeplaatje, het chassisnr. (machinenummer) en de CE-markering. De gehele markering bezit oorkondewaarde en mag niet gewijzigd of onherkenbaar worden gemaakt! Chassisnr. (machinenummer) (in frame geslagen) Typeplaatje met CE-markering Afb.
Productbeschrijving Conformiteit De machine voldoet aan de fundamentele veiligheids- en gezondheidseisen van de volgende richtlijnen en normen: Machinerichtlijn 2006/42/EG EMC-richtlijn 2014/30/EU EN 349:1993+A1:2008 EN 703:2004+A1:2009 EN ISO 4254-1:2015 EN ISO 4413:2010 EN ISO 4414:2010 ...
Opbouw en functie Opbouw en functie Het volgende hoofdstuk bevat informatie over de opbouw van de machine en over de functies van de afzonderlijke componenten. De machines worden deels met speciale uitrustingen afgebeeld. Speciale uitrustingen zijn in deze gebruikershandleiding als zodanig gekenmerkt en zijn tegen meerprijs leverbaar. Overzicht van de bestuurderscabine Dit overzicht moet u helpen om snel vertrouwd te raken met de bedieningselementen.
Opbouw en functie Cabinedeur 5.1.1 Als de cabinedeur tijdens het rijden open staat, bestaat levensgevaar doordat iemand GEVAAR per ongeluk uit de bestuurderscabine valt! Het rijden met de machine met geopende cabinedeur is verboden. WAARSCHUWING Kans op letsel voor personen of dieren als de cabinedeur onachtzaam wordt geopend en gesloten! Controleer of zich geen personen of dieren binnen het zwenkbereik van de cabinedeur bevinden voordat u de cabinedeur opent of sluit.
Opbouw en functie 5.1.1.2 Cabinedeur openen Van buiten: Stuur personen of dieren uit het zwenkbereik van de cabinedeur. Open het deurslot (1) met de deursleutel. Duw het deurslot (1) naar binnen en open de deur. Afb. 5-4: Cabinedeur openen Van binnen: Stuur personen of dieren uit het zwenkbereik van de cabinedeur.
Opbouw en functie 5.1.1.3 Cabinedeur sluiten WAARSCHUWING Als een deur niet goed is gesloten en tijdens het rijden plotseling open gaat, bestaat kans op letsel en ongevallen voor personen of dieren! Sluit de cabinedeur nooit onachtzaam en ongecontroleerd. WAARSCHUWING Gevaar door onbevoegd gebruik van de machine! Sluit het deurslot af als u de machine zonder toezicht achterlaat.
Opbouw en functie 5.1.1.4 Deurruit openen WAARSCHUWING Kans op letsel voor personen of dieren als de deurruit onachtzaam wordt geopend en gesloten! Controleer of zich geen personen of dieren binnen het zwenkbereik van de deurruit bevinden voordat u de deurruit opent of sluit. WAARSCHUWING Als een deurruit niet goed gesloten is en tijdens het rijden plotseling open gaat, bestaat kans op letsel en ongevallen voor personen of dieren! ...
Opbouw en functie Bestuurdersstoel 5.1.2 Afhankelijk van de uitvoering is de machine voorzien van een mechanisch geveerde of van een luchtgeveerde bestuurdersstoel. De bestuurdersstoel kan individueel aan de lichamelijke omstandigheden van de bestuurder worden aangepast. Aangepast kan worden: de demping van de bestuurdersstoel via de gewichtsinstelling, ...
Opbouw en functie 5.1.2.1 Mechanisch geveerde bestuurdersstoel Afbeelding wijkt af van het origineel Afb. 5-10: Mechanisch geveerde bestuurdersstoel (1) Rugverlenging (hoofdsteun): Stel de rugverlenging in door deze omhoog te trekken of omlaag te duwen. Om de hoofdsteun te verwijderen, trekt u deze omhoog.
Pagina 61
Opbouw en functie (3) Rugleuninginstelling: Trek de vergrendelingshendel (1) omhoog en stel deze in door tegelijkertijd de rugleuning te be-/ ontlasten. Na het vergrendelen mag de rugleuning niet in een andere positie bewogen kunnen worden. Afb. 5-13: Rugleuninginstelling (4) Gewichtsinstelling: Klap de zwengel (1) naar buiten.
Opbouw en functie 5.1.2.2 Luchtgeveerde bestuurdersstoel (speciale uitvoering) Afb. 5-16: Luchtgeveerde bestuurdersstoel (1) Hoofdsteun: Verstel de hoofdsteun in hoogte door deze omhoog te trekken of omlaag te duwen. Verstel de helling van de hoofdsteun door deze te kantelen. Om de hoofdsteun te verwijderen, trekt u deze omhoog.
Pagina 63
Opbouw en functie (3) Lendensteun: Door het bedienen van de voorste (1) en achterste (2) schakelaar wordt de dikte van de welving in het onderste en bovenste gedeelte van de rugleuning individueel aangepast. Als de welving van de rugleuning bij het bedienen van de schakelaar op "+"...
Pagina 64
Opbouw en functie (8) Stoeldiepte-instelling Trek de knop (1) omhoog en stel de zitting in door deze tegelijkertijd naar voren of achteren te schuiven. Afb. 5-22: Stoeldiepte-instelling Vertaling van de originele gebruikershandleiding V-MIX Drive 117013...
Opbouw en functie Stuur 5.1.3 De positie van het stuur kan traploos in de hoogte en in helling worden ingesteld. Gevaar door kort afgeleid worden! GEVAAR Verstel nooit tijdens de rit de positie van het stuur (kans op ongevallen). De stuurkolom (2) wordt door veerdruk in een verticale positie gehouden.
Opbouw en functie Dashboard – overzicht 5.1.5 Dit overzicht moet u helpen om zich snel met de instrumenten, de waarschuwings- en controlelampjes en de bedieningselementen van het dashboard vertrouwd te maken. Afb. 5-25: Dashboard (1) Waarschuwings- en controlelampjes (5) Display (2) Snelheidsmeter (6) Display voor de temperatuur van de hydraulische olie...
Opbouw en functie 5.1.5.1 Instrumenten De instrumenten in het dashboard geven de bedrijfstoestanden van de machine weer. 5.1.5.1.1 Snelheidsmeter Het display geeft de op dat moment gereden snelheid aan. Afb. 5-26: Snelheidsmeter 5.1.5.1.2 Display voor de brandstofvoorraad Het display geeft het huidige peil in de brandstoftank tussen E en F in de brandstoftank weer.
Opbouw en functie 5.1.5.1.3 Display (1) Luchtvering Het controlelampje voor de luchtvering geeft de status van de luchtvering aan. Zie hoofdstuk 5.1.7 (2) Tijd Geeft de tijd aan. De tijd wordt ingesteld door op de menu–knop te drukken en met de pijltjesknoppen naar de tijd te navigeren, op de OK–...
Opbouw en functie 5.1.5.1.5 Toerenteller Het display geeft het huidige motortoerental aan. Afb. 5-30: Toerenteller V-MIX Drive Vertaling van de originele gebruikershandleiding 117013...
Opbouw en functie 5.1.5.2 Waarschuwings- en controlelampjes De waarschuwings- en controlelampjes geven bepaalde functies resp. storingen weer. Enkele van de hier genoemde waarschuwings- en controlelampjes horen bij een bepaalde machine-uitvoering of zijn een bestanddeel van een speciale uitvoering. De bij de betreffende beschrijvingen en waarschuwingen behorende waarschuwings- en controlelampjes vindt u op de aangegeven pagina´s (bv.
Opbouw en functie 5.1.5.2.2 Controlelampjes van de verlichting en de knipperlichten Dimlicht pagina 131 Brandt als het dimlicht is ingeschakeld. Groot licht pagina 132 Brandt als het groot licht ingeschakeld is of als de lichtclaxon wordt gebruikt. Knipperlichten pagina 132 Knippert als de knipperlichten zijn ingeschakeld.
Opbouw en functie 5.1.5.3 Bedieningselementen Combischakelaar voor knipperlicht, groot licht, lichtclaxon, ruitenwisser/ruitensproeier voor en claxon pagina 132 / Knipper-, groot licht, lichtclaxon Ruitenwissers/ruitensproeier voor Claxon Waarschuwingsknipperlichten pagina 133 Waarschuwingsknipperlichten aan/uit Rij- en standlicht pagina 131 Rij- en standlicht aan/uit. Spiegelverwarming pagina 136 Spiegelverwarming aan/uit.
Opbouw en functie Overzicht van de bedieningsconsole 5.1.6 Op de bedieningsconsole bevinden zich verschillende bedieningselementen en waarschuwingslampjes. Enkele van de genoemde bedieningselementen horen bij een bepaalde machine-uitvoering of zijn een bestanddeel van een speciale uitvoering. 5.1.6.1 Bedieningselementen Ruitenwissers pagina 134 Schakelstand 0: Wissen uitschakelen.
Pagina 74
Opbouw en functie Keuzeschakelaar voor de bedrijfsmodi pagina 83 Bedrijfsmodi selecteren: = laden = voeren = transport = diagnosemodus Multifunctionele hendel pagina 88 Functies van de machine uitvoeren. Handgashendel voor dieselmotor pagina 76 Motortoerental van de dieselmotor instellen. (1) Mengvijzel pagina 150 Mengvijzel in-/uitschakelen.
Opbouw en functie Bewaking persluchtinstallatie 5.1.7 Als de persluchtinstallatie in orde is, wordt het symbool (1) groen op het display weergegeven. Groen = persluchtinstallatie is in orde. Rood = druk te laag. Machine op 1400 omw./min. zetten en afwachten of het symbool groen wordt. Is dat niet het geval, dan dringend een vakgarage opzoeken.
Opbouw en functie 5.1.8.3 Waarschuwingslampje laadcontrole/draaistroomgenerator Als dit waarschuwingslampje brandt, worden de accu´s niet opgeladen. Het waarschuwingslampje gaat branden als het contact ingeschakeld wordt. Het moet weer uitgaan als de dieselmotor opgestart is. Als het waarschuwingslampje tijdens het rijden brandt, worden de accu's niet meer door de draaistroomgenerator opgeladen.
Opbouw en functie 5.1.8.3.3 Koelmiddelniveau Als het waarschuwingslampje (1) in de stuurcabine brandt, is het koelmiddelpeil te laag. Het waarschuwingslampje in de stuurcabine begint te branden als het contact ingeschakeld wordt. Het moet weer uitgaan als de dieselmotor opgestart is. Er is sprake van een storing als: ...
Pagina 78
Opbouw en functie De indicatielampjes (1) in het display in de stuurkolom geven de status voor de regeneratie van de uitlaatgasnabehandeling aan. Alleen het indicatielampje voor de actieve modus wordt weergegeven. Afb. 5-32: Display met indicatielampjes uitlaatgasnabehandeling Automatische regeneratie voorkomen De automatische regeneratie wordt onderdrukt.
Opbouw en functie Bewaking van de werking van de dieselmotor met de elektronische motorbesturing 5.1.9 De werking van de dieselmotor wordt bewaakt door een elektronische motorbesturing om de dieselmotor in bepaalde situaties te beschermen tegen schade. Afhankelijk van de ernst van de herkende storing kan de dieselmotor met beperking doordraaien, waarbij het motorcontrolelampje permanent brandt of het waarschuwingslampje "STOP"...
Opbouw en functie Controle en waarschuwingslampjes voor de bedrijfstoestanden van de hydraulische 5.1.10 installatie 5.1.10.1 Waarschuwingslampje hydraulische olietemperatuur Als het waarschuwingslampje brandt, is de hydraulische olietemperatuur te hoog. Er is sprake van een storing als: het waarschuwingslampje niet uitgaat nadat het contact een paar seconden ingeschakeld is, ...
Opbouw en functie 5.1.11.1 Cabine verwarmen of koelen WAARSCHUWING Gevaar voor verkoudheid door koude luchtstromen tijdens het koelen van de cabineruimte! Stel de lucht in de cabine niet lager in dan ca. 5 - 8 °C onder de buitentemperatuur. ...
Pagina 82
Opbouw en functie Cabine verwarmen Draai de draairegelaar (3) om de gewenste temperatuur in te stellen. Draai de draairegelaar (3) tot tegen de rechter aanslag om het grootst mogelijke verwarmingsvermogen te verkrijgen. Draai de ventilatieregeling (1) in één van de trappen 0 –...
Opbouw en functie Bedrijfsmodi selecteren 5.1.12 Het selecteren van de 4 mogelijke bedrijfsmodi "Laden", "Voeren", "Transport" en "Diagnose en instellingen" vindt plaats via de draaischakelaar "Bedrijfsmodi". Afhankelijk van de gekozen bedrijfsmodus verschijnt het basisscherm "Laden", "Voeren", "Transport" of "Diagnose en instellingen" op de info- en bedieningsterminal. In de geselecteerde bedrijfsmodus zijn de niet benodigde functies van de machine geblokkeerd.
Opbouw en functie 5.1.12.1 Bedrijfsmodus "Laden" De bedrijfsmodus "Laden" selecteren als voercomponenten via de structuurvijzel moeten worden opgenomen. In de bedrijfsmodus "Laden" kan de machine bij maximaal motortoerental van de dieselmotor (1800 omw./min.) met een rijsnelheid tussen 0 -12 km/uur via het rijpedaal worden bewogen.
Opbouw en functie 5.1.12.2 Bedrijfsmodus "Voeren" Selecteer de Bedrijfsmodus "Voeren" als voer verdeeld moet worden. In de bedrijfsmodus "Voeren" is het motortoerental van de dieselmotor beperkt tot ca. 1800 omw./min, behalve bij de snelgang van de mengvijzel(s) (dan 2000 omw./min.). ...
Opbouw en functie 5.1.12.3 Bedrijfsmodus "Transport" Selecteer bij transportritten de bedrijfsmodus "Transport". In de bedrijfsmodus "Transport" is het motortoerental van de dieselmotor beperkt tot ca. 1800 min omw./min. (Eco-mode: 1800 omw./min., die bij het bereiken van de gewenste rijsnelheid wordt verlaagd (de precieze waarde is afhankelijk van de uitvoering).) ...
Opbouw en functie 5.1.12.4 Bedrijfsmodus "Diagnose, instellingen en informatie" Selecteer de bedrijfsmodus "Diagnose, instellingen en informatie" als een instelling moet worden gedaan en/of een storing moet worden gezocht. Zet de keuzeschakelaar (2) in stand "4" (Diagnose, instellingen en informatie). ...
Opbouw en functie Multifunctionele hendel 5.1.13 Dit hoofdstuk geeft de machinefuncties weer die met de multifunctionele hendel worden uitgevoerd. De functie van de knoppen van de multifunctionele hendel is afhankelijk van de geselecteerde bedrijfsmodus. In de neutrale stand wordt de uitgevoerde functie gestopt. ...
Opbouw en functie 5.1.13.3 Multifunctionele hendel – modus 3: Transport Afb. 5-51: Multifunctionele hendel – modus 3 (transport) Rijrichting rijaandrijving V-MIX Drive Vertaling van de originele gebruikershandleiding 117013...
Opbouw en functie Informatie- en bedieningsterminal 5.1.14 De informatie- en bedieningsterminal met zijn schermen is als volgt opgebouwd. Afb. 5-52: Informatie- en bedieningsterminal Pos. Benaming Beschrijving Display Gekozen gedeelte weergeven. Selectieknoppen Functies selecteren resp. in-/uitschakelen en toerentalverstelling in stappen van 5 %. Modus 1, 2, 3: Toerental menger verstellen.
Opbouw en functie 5.1.14.1 Modus 1 – Laden De selectie vindt plaats via de selectieknoppen en de draairegelaar. Afb. 5-53: Modus 1 – Laden Pos. Benaming Beschrijving Mengvijzel Geeft het mengertoerental in % weer. Groen: stoel is bezet. Stoelcontactschakelaar Rood: stoel is niet bezet. Koelwatertemperatuur Geeft de huidige koelwatertemperatuur weer.
Pagina 94
Opbouw en functie Afb. 5-54: Modus 1 – Laden Pos. Benaming Beschrijving Mengvijzel aan/uit Mengvijzel in-/uitschakelen. Geeft aan of de snelgang van de mengvijzel is in- of uitgeschakeld. Mengvijzel snelgang Groene achtergrond: Snelgang van de mengvijzel is ingeschakeld. Blauwe achtergrond: Snelgang van de mengvijzel is uitgeschakeld. Dieselverbruik Geeft het huidige verbruik van de dieselmotor weer.
Opbouw en functie 5.1.14.2 Modus 2 – Voeren De selectie vindt plaats via de selectieknoppen en de draairegelaar. Afb. 5-55: Modus 2 – Voeren Pos. Benaming Beschrijving Mengvijzel Geeft het mengertoerental in % weer. Stoelcontactschakelaar Groen: stoel is bezet. Rood: stoel is niet bezet. Koelwatertemperatuur Geeft de huidige koelwatertemperatuur weer.
Opbouw en functie 5.1.14.3 Modus 3 – Transport Afb. 5-56: Modus 3 – Transport Pos. Benaming Beschrijving Mengvijzel Geeft het mengertoerental in % weer. Groen: stoel is bezet. Stoelcontactschakelaar Rood: stoel is niet bezet. Koelwatertemperatuur Geeft de huidige koelwatertemperatuur weer. Display Geeft de tijd en snelheid weer.
Opbouw en functie 5.1.14.4 Modus 4 – Diagnose, instellingen en informatie 5.1.14.4.1 Basisscherm Het basisscherm in de modus Diagnose, instellingen en informatie toont alle functies die in deze modus mogelijk zijn. De selectie vindt plaats via de draairegelaar. Afb. 5-57: Diagnose, instellingen en informatie - basisscherm Pos.
Opbouw en functie 5.1.14.4.1.1 Diagnose Afb. 5-58: Diagnose, instellingen en informatie - Diagnose Pos. Benaming Beschrijving Status rijaandrijving Naar het menu "Status rijaandrijving" gaan. Status I/Os Naar het menu "Status I/Os" gaan. Storingsmeldingen motor Naar het menu "Storingsmeldingen motor" gaan. Machinebesturing Naar het menu "Machinebesturing"...
Opbouw en functie 5.1.14.4.1.1.1 Status rijaandrijving Afb. 5-59: Diagnose, instellingen en informatie – Diagnose – Ingangen rijaandrijving Pos. Benaming Beschrijving De sensor is in orde. Sensorstatus De sensor bevindt zich buiten het tolerantiebereik en meldt Storing een storing (bv. kabelbreuk). Opsomming Benaming van de sensor 5.1.14.4.1.1.2...
Opbouw en functie 5.1.14.4.1.1.3 Storingsmelding motor Afb. 5-61: Diagnose, instellingen en informatie – Diagnose – Status rijaandrijving Pos. Benaming Beschrijving Storingscode Counter Geeft aan hoe vaak de storing is opgetreden. Failure Mode Identifier / Storingsmodus identificator De storingen kunnen met een storingscodelijst in leesbare tekst worden omgezet. 5.1.14.4.1.1.4 Machinebesturing Machinebesturing...
Opbouw en functie 5.1.14.4.1.1.5 Status hydraulisch oliefilter Afb. 5-63: Diagnose, instellingen en informatie – Diagnose – Status hydraulisch oliefilter Pos. Benaming Beschrijving Het filter werkt naar behoren. De drukverschilsensor aan het filter heeft een storing gemeld, Status d.w.z. het filter is evt. vervuild. Bij koude temperaturen en Storing verhoogd motortoerental kan de sensor eveneens een storing melden, alhoewel alles in orde is.
Opbouw en functie 5.1.14.4.1.2 Instellingen Afb. 5-64: Diagnose, instellingen en informatie - Instellingen Pos. Benaming Beschrijving Tijd Naar het menu "Tijd" gaan. Uitkuilautomatiek Naar het menu "Uitkuilautomatiek" gaan. Ventilatie-omkering Naar het menu "Ventilatie-omkering" gaan. Taal Naar het menu "Taal" gaan. Displayhelderheid Naar het menu "Displayhelderheid"...
Opbouw en functie 5.1.14.4.1.2.2 Uitkuilautomatiek De uitkuilautomatiek is af fabriek vooringesteld en dient alleen na overleg of door vakkundig personeel te worden gewijzigd. Afb. 5-66: Diagnose, instellingen en informatie – Instellingen – Uitkuilautomatiek Pos. Benaming Beschrijving Aan/Uit Uitkuilautomatiek in-/uitschakelen (indien aanwezig). Correctiefactor Reductie van de max.
Opbouw en functie 5.1.14.4.1.2.3 Automatische ventilatie-omkering (optioneel) Afb. 5-67: Diagnose, instellingen en informatie – Instellingen – Automatische ventilatie-omkering (optioneel) Pos. Benaming Beschrijving Automatiek Aan/Uit Uitkuilautomatiek in-/uitschakelen (indien aanwezig). Interval in min. Interval aangeven, waarin het omkeren wordt herhaald. Omkeerduur in sec. Duur aangeven hoe lang de ventilator omgekeerd draait.
Opbouw en functie 5.1.14.4.1.2.5 Mengertoerental Afb. 5-69: Diagnose, instellingen en informatie – Instellingen – Toerental voermengwagen Pos. Benaming Beschrijving Verlaagt bij ingeschakelde structuurvijzel het toerental van de mengvijzel met een vastgelegde waarde (aanduiding in procenten). Verlaging van het toerental Voorinstelling: van de voermengwagen bij draaiende structuurvijzel in 11 m3 : 0...
Opbouw en functie 5.1.14.5 Storingsmeldingen 5.1.14.5.1 Storing koelwater Afb. 5-71: Storing koelwater Pos. Benaming Beschrijving Tekort aan koelwater! Waarschuwing koelwater Te weinig koelwater in het systeem. 5.1.14.5.2 Storing kap De waarschuwing "Beschermkap structuurvijzel niet gesloten" verschijnt als u van modus 1 naar modus 2 of 3 wisselt, de beschermkap echter niet is gesloten.
Opbouw en functie 5.1.14.5.3 Storing positie uitkuilarm – uitkuilarm te hoog De waarschuwing "Uitkuilarm niet in transportpositie" verschijnt als u van modus 2 naar modus 3 wisselt en de uitkuilarm niet in de transportpositie staat. Afb. 5-73: Voeren - Storing positie uitkuilarm – uitkuilarm te hoog Pos.
Opbouw en functie 5.1.14.5.4 Storing positie uitkuilarm – uitkuilarm te laag De waarschuwing "Uitkuilarm niet in transportpositie" verschijnt als u van modus 2 naar modus 3 wisselt en de uitkuilarm niet in de transportpositie staat. Afb. 5-74: Voeren - Storing positie uitkuilarm – uitkuilarm te laag Pos.
Opbouw en functie 5.1.14.5.5 Storing dwarsafvoerband middelste stand De waarschuwing "Dwarsafvoerband niet in middenpositie" verschijnt als u van modus 2 naar modus 1 of 3 wisselt en de dwarsafvoerband niet in de middelste stand staat Afb. 5-75: Voeren – Storing dwarsafvoerband middelste stand Pos.
Opbouw en functie 5.1.14.5.7 Storing HC Burn-Off SCR Katalysator Afb. 5-77: Storing HC Burn-Off SCR Katalysator Pos. Benaming Beschrijving HC-restanten (waterstof-restanten) losbranden. HC-Burn-Off SCR- De melding verdwijnt als het proces is voltooid. Dit kan tot 60 minuten Katalysator duren. Met de machine kan worden doorgewerkt. V-MIX Drive Vertaling van de originele gebruikershandleiding 117013...
Opbouw en functie 5.1.14.5.8 AdBlue-peil Afb. 5-78: AdBlue-peil Pos. Benaming Beschrijving De weergave verschijnt en de signaalgever piept 1x per Reservelevel 1 minuut. AdBlue-peil Reservelevel 2 De weergave verschijnt en de signaalgever piept continu. Reservelevels 2: Er vindt een vermogensverlaging plaats als niet direct wordt getankt.
Opbouw en functie 5.1.14.5.9 AdBlue-kwaliteit waarschuwingsniveau 1 Storing Adblue- kwaliteit Verhelp de storing, anders volgt toerental- en vermogensverlaging! Afb. 5-79: AdBlue-kwaliteit waarschuwingsniveau 1 Pos. Benaming Beschrijving AdBlue-kwaliteit Aanwijzing, maar nog geen verlaging van het vermogen. waarschuwingsniveau 1 De storing moet door een dealer worden gereset! 5.1.14.5.10 AdBlue-kwaliteit waarschuwingsniveau 2 Storing Adblue-kwaliteit...
Opbouw en functie 5.1.14.5.11 AdBlue-kwaliteit waarschuwingsniveau 3 Storing Adblue-kwaliteit Dieselmotor bevindt zich in toerental- en vermogensverlaging! Toerental wordt naar stationair toerental verlaagd. Afb. 5-81: AdBlue-kwaliteit waarschuwingsniveau 3 Pos. Benaming Beschrijving AdBlue-kwaliteit Machine wordt stapsgewijs naar standgas verlaagd. waarschuwingsniveau 3 De storing moet door een dealer worden gereset! 5.1.14.5.12 AdBlue-techniek waarschuwingsniveau 1 Storing Adblue- techniek...
Opbouw en functie 5.1.14.5.13 AdBlue-techniek waarschuwingsniveau 2 Storing Adblue-techniek Dieselmotor bevindt zich in toerental- en vermogensverlaging! Afb. 5-83: AdBlue-techniek waarschuwingsniveau 2 Pos. Benaming Beschrijving Waarschuwing met vermogens- en toerentalverlaging die stapsgewijs wordt verhoogd. AdBlue-techniek waarschuwingsniveau 2 Deze storing kan verschillende oorzaken hebben, bv. drukverlies van de AdBlue.
Opbouw en functie Dieselmotor Dieselmotor starten 5.2.1 WAARSCHUWING Kans op vergiftiging door uitlaatgassen, bij draaiende dieselmotor in niet geventileerde of gesloten ruimten en dergelijke! Verbind vóór het starten of latend draaien van de dieselmotor in een gesloten ruimte de uitlaat met een voorgeschreven ontluchtingssysteem. ...
Pagina 117
Opbouw en functie Bedien de startmotor telkens niet langer dan 20 seconden, anders kan de startmotor oververhit raken. Als de dieselmotor bij de eerste startpoging niet opstart, moet u minstens 1 minuut lang wachten voordat u opnieuw probeert te starten. Als de dieselmotor na twee startpogingen niet opgestart is, lees dan het hoofdstuk "Storing zoeken"...
Opbouw en functie Dieselmotor warm laten draaien 5.2.2 Gevaar voor motorschade! LET OP Laat de dieselmotor 1 - 2 minuten lang onbelast met een toerental tussen de 1000 omw./min. - 1200 omw./min. warm draaien om voor een optimale smering van de dieselmotor te zorgen.
Opbouw en functie Start de dieselmotor met een starthulpaccu 5.2.5 Explosiegevaar door accugassen, veroorzaakt door vonkvorming en open vuur in de GEVAAR buurt van de accu. Voorkom vonkvorming en open vlammen in de buurt van accu's. Let erop dat de niet-geïsoleerde delen van de poolklemmen van de starthulpaccu elkaar niet aanraken.
Opbouw en functie Dieselmotor aanslepen 5.2.6 Het is niet mogelijk om de dieselmotor aan te slepen, omdat de machine met een hydrostatische rijaandrijving uitgerust is. Dieselmotor afzetten 5.2.7 Gevaar voor motorschade door oververhitting en snelle slijtage van LET OP motorcomponenten na een langdurige hoge belasting van de dieselmotor! Laat de dieselmotor na een langdurige hoge belasting minstens nog 3 tot 5 minuten met een toerental van 1000 omw./min.
Opbouw en functie Werking van de dieselmotor tijdens de winter 5.2.8 WAARSCHUWING Kans op plotselinge verhoging van het toerental van de dieselmotor bij het gebruik van zogenaamde "motorstartsprays" (bv. Startpilot)! Gebruik voor het opstarten van de dieselmotor nooit een motorstartspray. ...
Opbouw en functie Rijaandrijving De machine is standaard uitgerust met een hydrostatische voorwielaandrijving. De 4-wielaandrijving is een speciale uitvoering. Met behulp van het rijpedaal kunt u de snelheid van de machine traploos verhogen of verlagen. Hoe dieper u het rijpedaal intrapt, hoe hoger de rijsnelheid wordt. De bereikbare rijsnelheid is afhankelijk van de geselecteerde bedrijfsmodus (laden, voeren, transport), de positie van het rijpedaal (motortoerental), de rijweerstand en het verbruik van hydrostatisch vermogen voor de werkhydrauliek resp.
Opbouw en functie Vooruit rijden 5.3.1 Functie "Vooruit rijden" inschakelen: Schakel de handrem uit. Duw de FNR-schakelaar (1) omhoog. De functie "Vooruit rijden" is geactiveerd. Op het dashboard brandt het controlelampje "Rijrichting vooruit" (2). Controleer de gevarenzone van de machine. Stuur personen of dieren uit de gevarenzone van de machine voordat u vooruit gaat rijden.
Opbouw en functie Achteruit rijden 5.3.2 Gevaar voor personen of dieren als de machine achteruit rijdt! GEVAAR Controleer vóór het achteruit rijden de gevarenzone naast en achter de machine. Beweeg de machine alleen als zich geen personen of dieren in de gevarenzone van de machine bevinden.
Pagina 125
Opbouw en functie Kruipgang 5.3.3 Om de kruipgang in te kunnen schakelen, moet modus 1 of 2 zijn geactiveerd. Het snelheidsbereik kan traploos van 0-15 km/uur via de potentiometer (2) in het dashboard worden ingesteld. Door de instelling aan de potentiometer wordt de resolutie van het rijpedaal vergroot, zodat over de gehele rijpedaalweg de ingestelde snelheid (bv.
Opbouw en functie Machine afremmen en stop zetten 5.3.4 De machine wordt tijdens het rijden afgeremd en stopgezet m.b.v. het rijpedaal en zonodig m.b.v. het rempedaal. Het via het rempedaal geactiveerde remsysteem werkt op de vooras en op de achteras.
Opbouw en functie Handrem (parkeerrem) 5.3.5 De handrem is een veerrem met een veerremcilinder en een veer en werkt op de vooras. Om de handrem los te halen, wordt hydraulische olie met een hydraulische oliedruk van ongeveer 30 bar in de veerremcilinder geperst. ...
Opbouw en functie 4-wielaandrijving in- en uitschakelen (optioneel) 5.3.6 Om de achterasaandrijving in te kunnen schakelen, moet de vierwielbesturing zijn geactiveerd. De achterasaandrijving kan alleen bij stilstand worden ingeschakeld. Als u op de knop drukt, terwijl de machine nog rolt, dan knippert de knop "4-wielaandrijving" oranje (knippert met 1 Hz) tot de machine stilstaat en de klep voor de 4-wielaandrijving heeft geschakeld.
Opbouw en functie Differentieelgrendel 5.3.7 De ingeschakelde differentieelgrendel zorgt ervoor dat het aandrijfwiel met de minder goede greep op de bodem niet slipt. Hierbij wordt de aandrijfeenheid vastgezet en de compensatie van het toerental voorkomen. Als de aandrijfwielen op een losse ondergrond ongelijkmatig draaien, schakel dan de differentieelgrendel in.
Opbouw en functie Besturing 5.3.8 De machine is standaard uitgerust met een besturing van de vooras. Een hydraulische besturing reduceert de kracht die nodig is om het stuur te bewegen als de machine stilstaat, bij het rangeren en bij lage rijsnelheden. De 4-wielaandrijving is een speciale uitvoering.
Opbouw en functie Licht en zicht Stand- of rijlicht in- en uitschakelen 5.4.1 WAARSCHUWING Gevaar voor ongelukken op de weg door rijden met standlicht! Ga nooit rijden met standlicht. Het standlicht is niet fel genoeg om de weg voldoende te verlichten of om door andere verkeersdeelnemers gezien te worden.
Opbouw en functie Knipperlicht, groot licht en lichtclaxon 5.4.2 Ingeschakeld worden knipperlicht, groot licht en lichtclaxon via de combischakelaar. De knipperinstallatie werkt alleen als het contact ingeschakeld is. Het groot licht laat zich alleen inschakelen, als het rijlicht ingeschakeld is. ...
Opbouw en functie Waarschuwingsknipperlichten 5.4.3 De waarschuwingsknipperlichten dienen om in een gevaarlijke situatie andere verkeersdeelnemers op uw machine te attenderen. Grote kans op ongevallen door een machine die op een openbare weg stil staat! GEVAAR Waarschuwingsknipperlichten en waarschuwingsdriehoek altijd gebruiken om andere verkeersdeelnemers op de stilstaande machine te attenderen.
Pagina 134
Opbouw en functie Ruitenwissers van de voorruit De ruitenwisser en de automatische ruitensproeier van de voorruit worden via de draaischakelaar van de combischakelaar aan- of uitgezet. Interval-wissen Draai de draaischakelaar (2) in de pijlrichting (3) tot in de positie "J". Wissen Draai de draaischakelaar (2) in de pijlrichting (1) tot in de positie "I"...
Opbouw en functie 5.4.4.2 Spiegels De machine is aan de linker- en rechterkant van de machine voorzien van twee grote buitenspiegels. Bovendien bevindt zich aan beide zijden van de machine een trottoirspiegel en aan de rechter zijde een dodehoekspiegel. Alle spiegels zijn standaard verwarmd. De buitenspiegel aan de rechter zijde is optioneel ook elektrisch verstelbaar.
Pagina 136
Opbouw en functie Verwarming van de buitenspiegels inschakelen Zet de tuimelschakelaar "Spiegelverwarming" in de stand "AAN" (2). De spiegelverwarming is voor alle spiegels ingeschakeld en het controlelampje in de tuimelschakelaar brandt. Afb. 5-112: Tuimelschakelaar spiegelverwarming Verwarming van de buitenspiegels uitschakelen Zet de tuimelschakelaar "Spiegelverwarming"...
Opbouw en functie 5.4.4.3 Achteruitrijcamera Bij het wisselen van rijrichting van "Vooruit" naar "Achteruit" verschijnt in het extra display automatisch het scherm van de achteruitrijcamera. De achteruitrijcamera maakt het mogelijk om het gevaarlijke gedeelte achter de machine te overzien. Gevaar voor andere personen/dieren/voorwerpen bij het achteruit rijden in het GEVAAR gedeelte achter de machine door ontbrekend direct zicht vanaf de bestuurdersplaats! Stel de achteruitrijcamera vóór elk gebruik van de machine zo in dat de gevarenzone achter...
Opbouw en functie Uitkuilarm Uitkuilarm omhoog/omlaag bewegen 5.5.1 Haal de multifunctionele hendel uit de neutrale stand en houd deze zo lang vast totdat de uitkuilarm de gewenste hoogte heeft bereikt om de uitkuilarm omhoog en omlaag te bewegen. Bij het loslaten van de multifunctionele hendel keert deze automatisch terug naar de neutrale stand.
Opbouw en functie Uitkuilarm in de transportpositie zetten 5.5.2 Om de bedrijfsmodus "Transport" te kiezen, moet de uitkuilarm eerst tot op de vereiste minimale hoogte omhoog of omlaag worden bewogen. Alleen als de uitkuilarm zich op de vereiste minimale hoogte bevindt: ...
Opbouw en functie Structuurvijzel en transportelevator Structuurvijzel en transportelevator in- en uitschakelen 5.6.1 Het in-/uitschakelen van de structuurvijzel en van de transportelevator is alleen in modus 1 (laden) mogelijk. De aandrijvingen voor de structuurvijzel en de transportelevator zijn via de hydraulische besturing met elkaar verbonden.
Opbouw en functie Structuurvijzel en transportelevator inschakelen: Stuur personen of dieren uit de gevarenzone van de structuurvijzel. Druk twee keer op knop (1). Knop (1) brandt rood. De structuurvijzel en de transportelevator zijn ingeschakeld en op het display worden de velden "Structuurvijzel en transportelevator"...
Opbouw en functie Bandsnelheid van de transportelevator instellen 5.6.3 Het instellen van de bandsnelheid van de transportelevator is alleen mogelijk in modus 1 (laden). Verlaag bij het opnemen van voercomponenten, waarbij veel stof kan vrijkomen, de bandsnelheid van de transportelevator. De bandsnelheid van de transportelevator kan via de multifunctionele hendel of via de informatie- en bedieningsterminal worden ingesteld.
Opbouw en functie Veiligheidsvoorziening van de structuurvijzel openen/sluiten 5.6.4 Het openen/sluiten van de veiligheidsvoorziening van de structuurvijzel is alleen mogelijk in modus 1 (laden). Gevaar voor personen en dieren door de scherpe randen van de structuurvijzel bij GEVAAR transportritten met een geopende veiligheidsvoorziening! Sluit de geopende veiligheidsvoorziening van de structuurvijzel voordat u een transportrit start.
Opbouw en functie Structuurvijzel en transportelevator omkeren 5.6.5 Het omkeren van de structuurvijzel en van de transportelevator is alleen in modus 1 (laden) mogelijk. Kies de aandrijfrichting "Omkeren" om opgenomen voercomponenten weer uit het gebied van de structuurvijzel en van de transportelevator te transporteren. Structuurvijzel omkeren: Stuur personen of dieren uit de gevarenzone van de structuurvijzel.
Pagina 145
Opbouw en functie Doseerschuif openen: Stuur personen of dieren uit de gevarenzone van de doseerschuif. Druk op de betreffende knop (1, 2, 3 of 4). De knop brandt rood. Duw het duimwiel (5) zolang omhoog tot op het display (6) de gewenste doseeropening is bereikt ) 0 = schuif gesloten 50 = schuif half geopend 100 = schuif volledig geopend...
Opbouw en functie Dwarsafvoerband Dwarsafvoerband in- en uitschakelen 5.7.1 Het in-/uitschakelen van de dwarsafvoerband is alleen mogelijk in modus 2 (voeren). De dwarsafvoerband kan in twee aandrijfrichtingen aangedreven worden. Afhankelijk van de aandrijfrichting wordt het voer aan de rechterkant of aan de linkerkant van de machine gelost.
Opbouw en functie 5.7.1.1 Bandsnelheid voor dwarsafvoerband instellen Het instellen van de bandsnelheid voor de dwarsafvoerband is alleen in modus 2 (Voeren) mogelijk. De ingestelde snelheid van de band bepaalt de zijdelingse afstand (werpwijdte) waarop het voer naast de machine wordt gedeponeerd. Met de toenemende snelheid van de band wordt de zijdelingse afstand waarop het voer gelost wordt, groter.
Opbouw en functie Dwarsafvoerband verschuiven naar rechts of links (optioneel) 5.7.2 Het verschuiven van de dwarsafvoerband is alleen mogelijk in modus 2 (voeren). Via de hydraulische zijverstelling van de dwarsafvoerband kan deze 300 mm naar rechts of links worden verschoven (speciale uitvoering). Dwarsafvoerband naar rechts verschuiven: Stuur personen of dieren uit de gevarenzone van de dwarsafvoerband.
Opbouw en functie Werkplatform Levensgevaar door het meerijden op het werkplatvorm achter de bestuurderscabine! GEVAAR Het meerijden op het werkplatvorm is verboden. Door omlaag vallen of bekneld raken, dreigt direct zeer ernstig letsel met mogelijk de dood tot gevolg. De operator mag alleen op het werkplatform (1) verblijven als hij er zeker van is dat niemand de machine voortbeweegt.
Opbouw en functie Mengvijzel Mengvijzels in- en uitschakelen 5.9.1 Het in-/uitschakelen van de mengvijzel is alleen in de modus 1 (Laden) en modus 2 (Voeren) mogelijk. Om het laatste voer van de vijzel af te krijgen en om de mengkuip goed leeg te draaien, het toerental van de vijzel in de modus “voeren”...
Opbouw en functie Aandrijftoerental van de Mengvijzel instellen 5.9.2 Draai aan de draairegelaar (2) tot op het display de waarde (1) voor het gewenste aandrijftoerental (in %) wordt weergegeven. Weergavewaarde 0% = mengvijzel blijft staan (0 min-1), Displaywaarde 100 % = Mengvijzel wordt met het hoogst mogelijke toerental aangedreven.
Opbouw en functie Snelgang voor de mengvijzel in- en uitschakelen 5.9.3 Het in-/uitschakelen van de snelgang voor de mengvijzel is alleen mogelijk in modus 1 (laden) en modus 2 (voeren). Om aan het eind van het voerproces de voerresten van de mengvijzel af te slingeren en de mengkuip volledig te ledigen, moet het aandrijftoerental van de mengvijzel in de bedrijfsmodus "Voeren"...
Opbouw en functie Reinigingsmodus voor de mengvijzel inschakelen 5.9.4 Het inschakelen van de reinigingsmodus is alleen mogelijk in modus 2 (voeren). Voor het reinigen moet die mengvijzel draaien (zie hoofdstuk 5.9.1 "Mengvijzels in- en uitschakelen"). Door het inschakelen van de snelgang draait de dieselmotor 10 seconden lang met 2000 omw./min.
Opbouw en functie Aandrijfrichting van de mengvijzel omkeren 5.9.5 Hoopt het voer zich bij de losopening op of wordt de mengvijzel mechanisch geblokkeerd, dan moet de aandrijfrichting van de mengvijzel worden omgekeerd. Druk op knop (1). De mengvijzel stopt en start op tegen de klok in. Druk op knop (1) om het omkeren te beëindigen.
Opbouw en functie 5.11 Snijmessen van de mengvijzels In de mengkuip worden de voercomponenten die zich in de mengkuip bevinden, door de van snijmessen (2) voorziene, aangedreven mengvijzels (1) fijn gesneden en gemengd. Een afvoerarm (3) in het onderste deel van de mengvijzels zorgt ervoor dat de gemengde voercomponenten snel en gelijkmatig afgevoerd worden.
Opbouw en functie 5.12 Tegenmes Door het tegenmessen (1) te gebruiken, kunnen de voercomponenten nog fijner gesneden en sneller vermengd worden in de mengkuip. Het tegenmes: wordt bijvoorbeeld gebruikt bij het fijn snijden en mengen van ronde of vierkante balen, ...
een programmeerbare weeginrichting met de mogelijkheid om meerdere recepten op te slaan, inclusief USB-stick en PC-interface. BvL Dairy Feeder met PDA en internetverbinding Neem de meegeleverde gebruikershandleiding van de weeginstallatie in acht. Afb. 5-152: Weeginrichting V-MIX Drive Vertaling van de originele gebruikershandleiding...
Inbedrijfstelling en wettelijke verkeersvoorschriften Inbedrijfstelling en wettelijke verkeersvoorschriften Dit hoofdstuk bevat informatie over de inbedrijfstelling van de machine. Voordat de machine in gebruik wordt genomen, moet de operator de gebruikershandleiding hebben gelezen en begrepen. Iedere keer voordat de operator de machine in gebruik neemt, moet hij de machine op verkeersveiligheid en bedrijfsveiligheid controleren.
Inbedrijfstelling en wettelijke verkeersvoorschriften Wettelijke verkeersvoorschriften voor Duitsland 6.1.1 Elke machine die op de openbare weg moet rijden, heeft een vergunning hiervoor nodig. Deze dient bij de vergunningsinstantie, op vertoon van een TÜV-keuringsrapport van de machine te worden aangevraagd. De machines mogen op de openbare weg alleen in bedrijf worden gesteld als deze het volgende kunnen aantonen: Machines 20 km/uur: vergunning voor rijden op de openbare weg.
Inbedrijfstelling en wettelijke verkeersvoorschriften De machine beveiligen tegen onbedoeld starten en wegrollen WAARSCHUWING Bij ingrepen aan de machine bestaat gevaar doordat personen bekneld raken, gestoten worden, schaaf- of snijwonden oplopen of doordat lichaamsdelen of kledingstukken meegetrokken, opgerold, naar binnen getrokken of vastgegrepen worden: ...
Gebruik van de machine Gebruik van de machine Bij het gebruik van de machine moeten bovendien de aanwijzingen van de volgende hoofdstukken in acht genomen worden: 2.2.2 "Verplichting van de operator", op pag. 14, 2.2.3 "Kwalificatie van de personen", op pag. 15, ...
Gebruik van de machine Voermengwagen beladen WAARSCHUWING Er kan gevaar ontstaan doordat personen bekneld raken, snijwonden oplopen, gestoten, vastgegrepen en naar binnen getrokken worden, als de mengkuip ondeskundig beladen wordt en dit onbedoeld contact met de draaiende mengvijzel tot gevolg heeft! ...
Gebruik van de machine Vul de mengkuip met behulp van het weegsysteem nauwkeurig. Het materiaal wordt in de mengbak gewogen. Als de vulhoeveelheid van een voercomponent is bereikt, kan de opgenomen voercomponent weer uit het gebied van de structuurvijzel en de transportelevator worden getransporteerd (zie hoofdst.
Gebruik van de machine Kuilvoer uit de berijdbare silo opnemen 7.1.2 Neem silage van boven naar beneden uit de kuilvoervoorraad van een berijdbare silo. Zet de handgashendel op vollast, zodat de dieselmotor met nominaal toerental wordt aangedreven. Bij een nominaal toerental van de dieselmotor (1800 omw./min.) wordt het hoogste aandrijfvermogen voor de structuurvijzel bereikt.
Pagina 165
Gebruik van de machine Kies de bedrijfsmodus "Laden" (zie hoofdst. 5.1.12.1 "Bedrijfsmodus "Laden"", pagina 84). Stuur personen of dieren uit de gevarenzone van de structuurvijzel. Open de veiligheidsvoorziening van de structuurvijzel (zie hoofdst. 5.6.4 "Veiligheidsvoorziening van de structuurvijzel openen/sluiten", pagina 143). Zet de structuurvijzel zo tegen de kuilvoervoorraad (Afb.
Gebruik van de machine Ronde balen opnemen 7.1.3 De ronde balen moeten op de vlakke voorkant liggen. Verwijder de banden/netten/folie van de ronde balen. Neem ronde balen van boven naar beneden op. Stel bij het oppakken van hooi- of strobalen de handgashendel zo in dat de dieselmotor met een motortoerental van 1600 omw./min.
Gebruik van de machine Vierkante balen opnemen 7.1.4 Verwijder de banden/netten/folie aan de vierkante balen. Neem vierkanten balen dwars op de persrichting op. Stel bij het oppakken van hooi- of strobalen de handgashendel zo in dat de dieselmotor met een motortoerental van 1600 omw./min.
Gebruik van de machine Gemalen tarwe, krachtvoer, draft enz. opnemen 7.1.5 Verlaag bij het opnemen van voercomponenten, waarbij stof vrij kan komen (bv. gemalen tarwe) het aandrijftoerental van de structuurvijzel en de bandsnelheid van de transportelevator. Kies de bedrijfsmodus "Laden" (zie hoofdst. 5.1.12.1 "Bedrijfsmodus "Laden"", pagina 84). Stuur personen of dieren uit de gevarenzone van de structuurvijzel.
Gebruik van de machine Voercomponenten mengen De mengduur is afhankelijk van het soort en de structuur van de gebruikte voercomponenten en van de gewenste snijlengte van het voermengsel. Als structuurrijke voercomponenten gesneden moeten worden, wordt de mengduur langer. Afhankelijk van de structuur van de voercomponenten kan het tegenmes in verschillende posities de mengkuip in gezwenkt worden.
Gebruik van de machine Voer lossen WAARSCHUWING Gevaren voor personen of dieren ontstaan, als er tijdens het lossen van het voer voorwerpen uit de losopening of van de dwars-transportband af worden geslingerd! Stuur personen of dieren uit de gevarenzone voordat u de losopening opent of de dwarsafvoerband inschakelt.
Pagina 171
Gebruik van de machine Kies de bedrijfsmodus "Voeren" (zie hoofdst. 5.1.12.2 "Bedrijfsmodus "Voeren"", pagina 85). Stuur personen of dieren uit de gevarenzone van de dwarsafvoerband. Stel via de handgashendel het motortoerental voor de dieselmotor in. Het noodzakelijke motortoerental is afhankelijk van het aandrijfvermogen dat voor de machine benodigd is. Drijf de mengvijzels aan met de gewenste aandrijftoerentallen (zie hoofdst.
Gebruik van de machine Verstoppingen verwijderen 7.3.1 WAARSCHUWING Er kan gevaar ontstaan doordat personen bekneld raken, schuur- of snijwonden oplopen, gestoten, naar binnen getrokken of vastgegrepen worden, als: omhoog geheven, onbeveiligde delen van de machine onbedoeld omlaag komen of worden gebracht, bv.
Transportritten Transportritten Een transportrit is een rit vanaf of naar de plaats van gebruik van de machine in beladen of onbeladen toestand. Neem bij transportritten bovendien het hoofdstuk 2.4 "Fundamentele veiligheidsinstructies" in acht, vanaf pagina 17. Gebruik bij een normale rit over de weg niet de achterasaandrijving - dit leidt tot onaangenaam geluid en verhoogde slijtage van de banden.
Pagina 174
Transportritten WAARSCHUWING Door onjuist gebruik van de machine kan gevaar ontstaan als daardoor storingen of breuk van onderdelen, ontoereikende stabiliteit en ontoereikende stuur- en remcapaciteit optreden! Neem de maximale voertuigbelasting en de toegestane aslasten in acht. Rij eventueel alleen met gedeeltelijk gevulde machinerijden. WAARSCHUWING Er bestaat gevaar dat iemand van de machine valt als deze persoon ongeoorloofd meerijdt! Het is verboden dat personen meerijden op de machine.
Reiniging, onderhoud en reparatie Reiniging, onderhoud en reparatie Neem bij het reinigen, onderhoud en reparatie van de machine bovendien de aanwijzingen van de volgende hoofdstukken in acht: 2.2.2 "Verplichting van de operator", op pag. 14, 2.2.3 "Kwalificatie van de personen", op pag. 15, ...
Reiniging, onderhoud en reparatie Reinigen Controleer dagelijks de vervuiling aan de machine, voornamelijk aan koeler, motor en motorkap. Verwijder eventuele voerresten en stofafzettingen van de koeler, motor en de motorkap (brandgevaar). Reinig de vervuilde machine grondig. Vuil trekt vocht aan en leidt tot roestvorming. ...
Reiniging, onderhoud en reparatie Algemene reiniging 9.1.1 Vuil, stof, voerresten enz. moeten regelmatig van de gehele machine worden verwijderd om een juiste werking van de machine veilig te stellen. Vuil trekt vocht aan en leidt tot roestvorming. Vooral de gebieden rondom de mineraalvoertrechter en de brandstoftank alsmede wielloop, kabelschachten en het chassis moeten worden gereinigd.
Reiniging, onderhoud en reparatie Reiniging van de motorruimte van binnen en buiten 9.1.2 Controleer na elk gebruik van de machine de motorruimte aan de binnen- en buitenkant en kijk of een reiniging nodig is. Neem de volgende hoofdstukken in acht. Brandwonden door hete koelmiddelen! GEVAAR Open nooit de klep van de motorruimte als er stoom of koelmiddel uitkomt.
Reiniging, onderhoud en reparatie 9.1.2.1 De klep van de motorruimte en de motorafdekking van buiten reinigen Zet de machine uit en beveilig deze tegen onbedoeld starten en wegrollen. Verwijder voerresten, stro, stof enz. van de motorafdekking en van de klep van de motorruimte. Afb.
Reiniging, onderhoud en reparatie 9.1.2.2 De motorruimte van binnen reinigen Gevaar door beweeglijke of hete motordelen in de motorruimte! GEVAAR Bij alle werkzaamheden aan de dieselmotor of in de motorruimte, bijv. controleren en bijvullen van bedrijfsvloeistoffen, kan letsel, brandwonden, kans op ongevallen of brand ontstaan! ...
Pagina 181
Reiniging, onderhoud en reparatie WAARSCHUWING Gevaar voor ongevallen als een niet op de juiste wijze gesloten klep van de motorruimte tijdens het rijden plotseling open gaat! Controleer na het sluiten van de klep van de motorruimte altijd of deze goed vastzit en goed is gesloten.
Pagina 182
Reiniging, onderhoud en reparatie 1. Zet de machine uit en beveilig deze tegen onbedoeld starten en wegrollen. 2. Laat de machine vóór werkzaamheden aan of in de motorruimte afkoelen. 3. Open de klep van de motorruimte en de montagekleppen. Voor het openen van de klep motorruimte montagekleppen dienen de hoofdstukken...
Reiniging, onderhoud en reparatie Motorkoeler reinigen 9.1.3 1. De motorkoeler moet regelmatig worden gecontroleerd en gereinigd. 2. Zet de machine uit en beveilig deze tegen onbedoeld starten en wegrollen. 3. Vóór werkzaamheden motorruimte de machine laten afkoelen. 4. Open de klep van de motorruimte volgens hoofdst.
Reiniging, onderhoud en reparatie Oliekoeler en koeler voor de airconditioning reinigen 9.1.4 1. Controleer de oliekoeler en de koeler voor de airconditioning regelmatig en reinig deze. 2. Zet de machine uit en beveilig deze tegen onbedoeld starten en wegrollen. 3. Laat de machine vóór werkzaamheden aan of in de motorruimte afkoelen.
Reiniging, onderhoud en reparatie Uitkuilarm reinigen 9.1.5 Gevaar door bekneld raken van het hele lichaam, veroorzaakt door de noodzaak om GEVAAR onder omhoog geheven, onbeveiligde delen van de machine te gaan staan! Deze gevaarlijke situatie kan zeer ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben. ...
Reiniging, onderhoud en reparatie Smeren Smeer alle lager- en smeerpunten volgens het smeerschema (zie onderhoudsboekje). Verwijder het vuil van de smeernippels. Gebruik milieuvriendelijke, biologisch afbreekbare oliën en vetten, smeermiddelen kunnen in het voer resp. in de grond terechtkomen! Inlichtingen zijn verkrijgbaar bij uw vakhandel voor landbouwmachines.
Reiniging, onderhoud en reparatie Smeerpunten op de uitkuilarm 9.2.1 Afb. 9-19: Smeerpunten op de uitkuilarm Hoeveel Pos. Smeerpunt Aantal Smeermiddel Activiteit Interval heid Scharnierpunt Total Nevastane Smeernippel om de 50 beschermkap 3 slagen XMF2 doorsmeren bedrijfsuren structuurvijzel 2x boven Total Nevastane Smeernippel om de 50 Keerrol elevatorband...
Reiniging, onderhoud en reparatie Smeerpunten op de dwarsafvoerband achter 9.2.2 Afb. 9-20: Smeerpunten op de dwarsafvoerband achter Hoeveel Pos. Smeerpunt Aantal Smeermiddel Activiteit Interval heid Total Nevastane Smeernippel om de 25 Lagering voor aandrijfrol 3 slagen XMF2 doorsmeren bedrijfsuren Total Nevastane Smeernippel om de 25 Lagering voor keerrol...
Reiniging, onderhoud en reparatie Smeerpunten op de zij-elevator 9.2.3 Afb. 9-21: Smeerpunten op de zij-elevator Hoeveel Pos. Smeerpunt Aantal Smeermiddel Activiteit Interval heid Total Nevastane Smeernippel om de 25 Lagering voor keerrol 3 slagen XMF2 doorsmeren bedrijfsuren Total Nevastane Smeernippel om de 25 Lagering voor aandrijfrol 3 slagen...
Reiniging, onderhoud en reparatie Smeerpunten op de dwarsafvoerband 9.2.4 Afb. 9-22: Smeerpunten op de dwarsafvoerband Hoeveel Pos. Smeerpunt Aantal Smeermiddel Activiteit Interval heid Total Nevastane Smeernippel om de 25 Lagering voor aandrijfrol 3 slagen XMF2 doorsmeren bedrijfsuren Total Nevastane Smeernippel om de 25 Lagering voor keerrol 3 slagen...
Reiniging, onderhoud en reparatie Smeerpunten aan de voor- en achteras 9.2.5 Afb. 9-23: Smeerpunten aan de voor- en achteras Hoeveel Pos. Smeerpunt Aantal Smeermiddel Activiteit Interval heid 1x links Total Nevastane Smeernippel om de 50 Fusee beneden 3 slagen 1x rechts XMF2 doorsmeren bedrijfsuren...
Reiniging, onderhoud en reparatie Andere smeerpunten op de machine 9.2.6 Afb. 9-24: Andere smeerpunten op de machine Hoeveel Pos. Smeerpunt Aantal Smeermiddel Activiteit Interval heid Opnamecilinder aan de Total Nevastane Smeernippel om de 50 3 slagen uitkuilarm XMF2 doorsmeren bedrijfsuren Total Nevastane Smeernippel om de 50...
Reiniging, onderhoud en reparatie Onderhoudsschema Neem het meegeleverde onderhoudsboek in acht. Voer de onderhoudswerkzaamheden altijd op tijd uit. De aangegeven periodes, levensduur, kilometerstand of service-intervallen van de eventueel meegeleverde documentatie van derden hebben voorrang. Controleren en bijvullen Neem de meegeleverde gebruikershandleiding van de dieselmotor met betrekking tot de bedrijfsvloeistoffen in acht.
Reiniging, onderhoud en reparatie Tanken 9.4.1 Let op de brandstofpeilmeter. Ga op zijn laatst tanken als het peil het onderste derde heeft bereikt. Neem bovendien de informatie over de dieselbrandstof in acht die in het hoofdstuk "Brandstoffen, smeer- en koelmiddelen" van de meegeleverde gebruikershandleiding van de dieselmotor staat.
Reiniging, onderhoud en reparatie AdBlue 9.4.2 WAARSCHUWING Vermogensverlaging door laag AdBlue-peil en/of het niet in acht nemen van de storingsmeldingen en waarschuwingen! Houd het AdBlue-peil in de gaten. Let op storingsmeldingen en waarschuwingen (zie hiervoor de hoofdstukken 5.1.14.5.6 - 5.1.14.5.14).
Reiniging, onderhoud en reparatie 9.4.2.2 AdBlue bijvullen De AdBlue-tank is zo bemeten dat deze voldoende is voor twee dieselvullingen. Zodoende moet u bij elke tweede keer tanken ook AdBlue bijvullen. De AdBlue-tank heeft een inhoud van ongeveer 43 liter. Zet de dieselmotor af. Schakel de ontsteking uit.
Reiniging, onderhoud en reparatie Werkzaamheden in de motorruimte 9.4.3 Gevaar door beweeglijke of hete motordelen in de motorruimte! GEVAAR Bij alle werkzaamheden aan de dieselmotor of in de motorruimte, bv. controleren en bijvullen van bedrijfsvloeistoffen, kunnen letsel, brandwonden, ongeval- en brandgevaren ontstaan! ...
Reiniging, onderhoud en reparatie 9.4.3.1 Klep van de motorruimte openen Brandwonden door hete koelmiddelen! GEVAAR Open nooit de klep van de motorruimte als er stoom of koelmiddel uitkomt. Verbrandingsgevaar! Wacht totdat er geen stoom of koelmiddel meer uitkomt en laat de dieselmotor afkoelen voordat u de klep van de motorruimte opent.
Reiniging, onderhoud en reparatie 9.4.3.2 Klep van de motorruimte sluiten WAARSCHUWING Gevaar voor ongevallen als een niet op de juiste wijze gesloten Klep van de motorruimte tijdens het rijden plotseling open gaat! Controleer na het sluiten van de klep van de motorruimte altijd of de sluitingen goed zijn gesloten.
Reiniging, onderhoud en reparatie 9.4.3.3 Montageklep openen Brandwonden door hete koelmiddelen! GEVAAR Open nooit de montageklep als er stoom of koelmiddel uittreedt. Verbrandingsgevaar! Wacht totdat er geen stoom of koelmiddel meer uittreedt en laat de dieselmotor afkoelen voordat u de montageklep van de motorruimte opent. Zet de dieselmotor af.
Reiniging, onderhoud en reparatie Dieselmotorolie 9.4.4 Het soort dieselmotorolie hangt af van exacte specificaties. Geadviseerd wordt "SAE 10W40" conform de specificatie "API CJ-4 / ACEA E9". Gevaar voor motorschade! LET OP Gebruik alleen de voor de dieselmotor goedgekeurde dieseloliespecificaties. Neem hierbij de informatie over de dieselmotor in acht die in het hoofdstuk "Bedrijfsstoffen" van de meegeleverde gebruikershandleiding van de dieselmotor staat.
Reiniging, onderhoud en reparatie 9.4.4.1 Motoroliepeil controleren Het is normaal dat de dieselmotor motorolie verbruikt. Afhankelijk van de belasting van de dieselmotor kan het olieverbruik verschillend zijn. Controleer het motoroliepeil dagelijks of aan het begin van elke werkdag Wacht bij een warme dieselmotor 5 minuten, zodat de motorolie in de oliekuip terug kan stromen, en controleer daarna pas het oliepeil.
Reiniging, onderhoud en reparatie 9.4.4.2 Motorolie bijvullen Vul de motorolie alleen in kleine hoeveelheden bij. Het motoroliepeil mag in geen geval boven de bovenste markering liggen. Anders kan de motorolie via de ontluchting van het carter aangezogen worden en door de uitlaatgasinstallatie in de atmosfeer terechtkomen.
Reiniging, onderhoud en reparatie 9.4.4.3 Motorolie verversen en filter vervangen Neem het hoofdstuk "Smeersysteem" van de meegeleverde gebruikershandleiding van de dieselmotor in acht. Verwijder afgewerkte olie en filter conform de voorschriften als afval. Bij problemen met de afvalverwijdering contact opnemen met de olieleverancier. Gevaar door bewegende of hete motordelen bij alle werkzaamheden aan de GEVAAR dieselmotor of in de motorruimte!
Reiniging, onderhoud en reparatie Koelmiddel 9.4.5 Het koelsysteem is met een speciaal koelmiddel gevuld en biedt het hele jaar door bescherming tegen corrosie en schade aan de cilinderbussen. Het biedt antivriesbescherming tot -35 °C. Neem de verschillende informatie over het thema koelmiddel (koelvloeistof) in acht die in de betreffende hoofdstukken van de meegeleverde gebruikershandleiding van de dieselmotor staat.
Reiniging, onderhoud en reparatie 9.4.5.2 Koelmiddel bijvullen Verbrandingen door onder druk explosief uittredende hete koelmiddelen! GEVAAR Open het deksel van het expansiereservoir voor het koelmiddel niet als de dieselmotor warm of heet is. Bij een warme of hete dieselmotor staat het koelsysteem onder druk. Open het deksel pas als de dieselmotor of het deksel is afgekoeld.
Reiniging, onderhoud en reparatie Hydraulische olie 9.4.6 WAARSCHUWING Kans op uitglijden van personen als er olie uitstroomt tijdens het bijvullen of verversen van de olie! Verwijder verse olievlekken onmiddellijk met bindmiddelen. De tank voor de hydraulische olie (2) bevindt zich aan de linkerkant van de machine, direct voor de mengkuip en is gevuld met 275 liter hydraulische olie.
Reiniging, onderhoud en reparatie 9.4.6.1 Hydraulische oliepeil controleren Controleer het peil van de hydraulische olie dagelijks of als het waarschuwingslampje "Peil hydraulische olie" brandt. Als het peil van de hydraulische olie bij de markering max staat, hoeft er geen hydraulische olie te worden bijgevuld.
Reiniging, onderhoud en reparatie 9.4.6.2 Hydraulische olie bijvullen De eerste vulling van de hydraulische olietank vindt plaats met de hydraulische olie "Equivis ZS 46" conform de specificatie "DIN 51524 P3 HVLP": Een desbetreffende aanwijzing over de hydraulische olie waarmee de tank gevuld is, vindt u op de sticker naast de vulopening.
Reiniging, onderhoud en reparatie 9.4.6.3 Hydraulische olie verversen Onderhoud conform het onderhoudsboekje. Verwijder afgewerkte olie volgens de voorschriften als afval. Neem bij problemen met de afvalverwijdering contact op met de olieleverancier! Ververs de hydraulische olie bij een bedrijfstemperatuur van 40°C. Gevaar door contact met hydraulische olie! GEVAAR ...
Pagina 211
Reiniging, onderhoud en reparatie Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. Laat de dieselmotor zolang draaien tot de hydraulische olie een temperatuur heeft bereikt van ca. 40 °C. Beveilig de machine tegen onbedoeld starten en wegrollen. Draai de olieaftapslang op de aftapopening (2) en tap de olie af.
Reiniging, onderhoud en reparatie 9.4.6.4 Filterelementen vervangen Controleer dagelijks het peil van de hydraulische olie bij koude of afgekoelde motor. Vervang de filterelementen (twee filters in het zuig-retourfilter, een retourfilter en twee drukfilters) elke keer als u de hydraulische olie ververst of om de 1000 bedrijfsuren. ...
Pagina 213
Reiniging, onderhoud en reparatie Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. Beveilig de machine tegen onbedoeld starten en wegrollen. Open de onderhoudsklep (2). Open het deksel (4) om de druk af te laten. Draai de vier schroeven van het filterhuis van het zuig-/retourfilter (1) los en trek de beide Afb.
Reiniging, onderhoud en reparatie Centrale smering (optioneel) 9.4.7 Machineschade! LET OP Neem de documentatie van de centrale smering in acht! 9.4.7.1 Controleer het smeermiddelpeil Controleer het smeermiddelpeil dagelijks. Vul indien nodig smeermiddel bij. 9.4.7.2 Smeermiddel bijvullen Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. Beveilig de machine tegen onbedoeld starten en wegrollen.
Reiniging, onderhoud en reparatie Ventilatieomkering (optioneel) 9.4.8 Druk op de schakelaar (1). Het waaierblad verandert van draairichting en blaast zodoende de lucht in plaats van deze aan te zuigen. Hierdoor worden de lamellen en het ventilatierooster schoon geblazen. Zie voor wijzigingen van de bijbehorende parameters hoofdstuk 5.1.14.4.1.2.3 "Automatische ventilatie-omkering (optioneel)", pagina 104.
Reiniging, onderhoud en reparatie 9.4.9.2 Ruitenwisserbladen vervangen Controleer regelmatig de toestand van de ruitenwisselbladen en vervang deze, indien nodig. Als de ruitenwissers over de ruit schrapen, moeten deze worden vervangen als ze beschadigd zijn of worden gereinigd als deze vuil zijn. WAARSCHUWING Versleten of vuile ruitenwissers veroorzaken slecht zicht en verminderen de rijveiligheid! ...
Reiniging, onderhoud en reparatie Luchtfilter 9.4.10 Het luchtfilter reinigt de aanzuiglucht van de dieselmotor van stof, vuil- en roetdeeltjes, voorkomt verhoogde slijtage van de dieselmotor en beschermt de motor tegen beschadigingen. Als het luchtfilter verstopt is, wordt het motorvermogen lager en de motorslijtage hoger. Beschadiging van het luchtfilterelement bij gebruik van perslucht of water! Attentie ...
Reiniging, onderhoud en reparatie Verse luchtfilter 9.4.11 Het verse luchtfilter reinigt de vuile buitenlucht voordat de lucht de bestuurderscabine in wordt geblazen. Als het verse-luchtfilter in orde is, kan tot 150 liter lucht per minuut gereinigd worden. Als het filter verstopt is, wordt de hoeveelheid gereinigde lucht duidelijk minder en de luchtkwaliteit in de cabine wordt slechter.
Reiniging, onderhoud en reparatie Steun voor uitkuilarm aanbrengen/verwijderen Werkzaamheden onder de uitkuilarm mogen alleen bij aangebrachte steun uitgevoerd worden. Beweeg de uitkuilarm omhoog (Afb. 9-55) (zie hoofdst. 5.5.1 "Uitkuilarm omhoog/omlaag bewegen" pag. 138). Plaats de steun (1) op de cilinder (Afb. 9-56). Borg de steun met de borgveer (2) zodat deze niet omlaag kan vallen.
Pagina 220
Reiniging, onderhoud en reparatie WAARSCHUWING Gevaar door weggeslingerde slijppartikels tijdens het bijslijpen van de structuurvijzel! Dit gevaar veroorzaakt zeer ernstige verwondingen, vooral aan de ogen. Draag bij het naslijpen van de segmenten van de structuurvijzel altijd een veiligheidsbril. Gebruik voor het slijpen van de segmenten van de structuurvijzel een haakse slijper met een waaierschijf.
Reiniging, onderhoud en reparatie Segmenten van de structuurvijzel vervangen 9.6.2 Om de segmenten van de structuurvijzel te vervangen, heeft u het volgende nodig: twee sleutels (sleutelmaat 17). De segmenten van de structuurvijzel zijn bevestigd met zelfborgende schroeven van de sterkteklasse 8.8.
Reiniging, onderhoud en reparatie Toegang tot de mengkuip Om onderhoud aan de snijmessen van de mengvijzel te kunnen uitvoeren, moet de mengkuip betreden worden. WAARSCHUWING Er kan gevaar ontstaan doordat personen bekneld raken, schuur- of snijwonden oplopen, gestoten, naar binnen getrokken of vastgegrepen worden, als: ...
Pagina 223
Reiniging, onderhoud en reparatie Draai de mengvijzel zo dat de snijmessen van de losopening af zijn gericht. Open de doseerschuif van de losopening helemaal. Zet de dieselmotor af. Stel de handrem in. Trek de contactsleutel uit het contact. Schakel de accuhoofdschakelaar uit. Houd kinderen verwijderd van de machine.
Reiniging, onderhoud en reparatie Montage en positionering van de mengvijzels Om een probleemloze werking van de voermengwagen te garanderen, moeten de mengvijzels bij de montage in bepaalde posities worden uitgelijnd. Bijvoorbeeld om te voorkomen dat bij het mengen de afvoerarm en het vijzelbegin tegelijkertijd draaien en zodoende een hoog draaimoment veroorzaken.
Reiniging, onderhoud en reparatie Snijmessen van de mengvijzel Slijp de snijmessen van de mengvijzel regelmatig. Door botte snijmessen is er een hoger aandrijfvermogen van de mengvijzel noodzakelijk en daardoor wordt ook het brandstofverbruik van de machine hoger. Controleer de snijmessen dagelijks vanaf het bordes op zichtbare gebreken.
Reiniging, onderhoud en reparatie Snijmessen verdraaien/vervangen 9.9.2 WAARSCHUWING Bij montagewerkzaamheden aan scherpe snijmessen bestaat kans op snijwonden! Deze gevaarlijke situatie kan ernstige snijwonden aan vingers of handen veroorzaken. Bij alle werkzaamheden aan de snijmessen snijvaste veiligheidshandschoenen dragen. Om de snijmessen te verdraaien/vervangen is het volgende nodig: ...
Reiniging, onderhoud en reparatie 9.10 Elevatorband Controleer de spanning van de elevatorband vóór elke inbedrijfstelling. Een verkeerde spanning kan schade aan de elevatorband veroorzaken. Een correct gespannen afvoerband buigt in het midden 3 tot 5 cm door. Let hierbij op de omgevingstemperatuur. Bij koude temperaturen wordt de afvoerband korter, bij warme temperaturen wordt de band langer.
Reiniging, onderhoud en reparatie Controle van de spanning van de elevatorband 9.10.1 De spanning van de elevatorband dient vóór elk gebruik te worden gecontroleerd. Een verkeerde spanning kan schade aan de elevatorband veroorzaken. Een correct gespannen afvoerband buigt in het midden 3 tot 5 cm door.
Reiniging, onderhoud en reparatie De elevatorband spannen 9.10.2 1. Het spannen elevatorband wordt uitgevoerd aan de "Elevatorspanning compleet" (1). 2. Aan linker kant moet "afdekplaat- kettingspanning" (2) worden gedemonteerd. 3. De schroeven (3) aan het spansegment links (5) en aan het spansegment rechts (6) moeten Afb.
Reiniging, onderhoud en reparatie Elevatorband-afstrijker 9.10.3 De afstrijker (1) van de elevatorband moet regelmatig worden gecontroleerd. De afstrijker (1) moet op de elevatorband liggen. De afstrijker (1) moet vrij om de schroef (2) kunnen worden bewogen. Versleten of beschadigde afstrijkstrips moeten worden vervangen.
Reiniging, onderhoud en reparatie Lagering van de keerrol controleren 9.10.5 De lagering van de keerrol aan de uitkuilarm moet regelmatig worden gecontroleerd. Een te grote speling van de lagers kan leiden tot grote schade aan de machine. Om de speling van de lagers te controleren, wordt de as van de keerrol aan het lagerhuis met een Afb.
Reiniging, onderhoud en reparatie 9.11 Afvoerband Controleer de spanning van de betreffende afvoerband vóór elke inbedrijfstelling. Een verkeerde spanning kan schade aan de afvoerband veroorzaken. Een correct gespannen afvoerband buigt in het midden 3 tot 5 cm door. Let hierbij op de omgevingstemperatuur.
Reiniging, onderhoud en reparatie Afvoerband spannen/uitlijnen 9.11.2 Beveilig de machine tegen onbedoeld starten en wegrollen. Draai de contramoeren (2) los. Draai de spanbout (1) gelijkmatig vast: zodat de transportband in het midden tussen 3 cm tot 5 cm doorbuigt, ...
Reiniging, onderhoud en reparatie 9.12 Handrem handmatig loshalen WAARSCHUWING Er bestaat gevaar dat personen bekneld raken of gestoten worden als de machine onbedoeld wegrolt. Beveilig de machine met de wiggen tegen wegrollen voordat u de handrem loshaalt. Beveilig de machine met wiggen tegen wegrollen. Draai de schroeven (1) eenzijdig, gelijkmatig en tegelijkertijd erin.
Reiniging, onderhoud en reparatie 9.13 Machine wegslepen Sleep het voertuig alleen in geval van nood weg. Sleep het voertuig alleen uit een gevaarlijke situatie weg (korte afstand). De motor kan niet in gang worden getrokken (hydrostatische rijaandrijving). ...
Reiniging, onderhoud en reparatie 9.14 Bedrijfsmodi in de noodmodus selecteren als een sensor defect is U kunt de afzonderlijke bedrijfsmodi (Laden, Voeren, Transport) alleen selecteren als de machine voldoet aan de voorwaarden die voor de betreffende bedrijfsmodus gelden. Hiervoor worden de noodzakelijke voorwaarden via verschillende sensoren opgevraagd. Als de machine niet aan een voorwaarde voldoet, verschijnt een desbetreffende waarschuwing op de info- en bedieningsterminal.
Reiniging, onderhoud en reparatie Bandendruk wekelijks controleren. Als de band tijdens het rijden te weinig lucht heeft, kunnen wij geen garantie verlenen. Controleer om de 50 bedrijfsuren of de wielmoeren nog goed vastzitten en haal deze indien nodig aan (zie hiervoor het meegeleverde onderhoudsschema). Bandendruk Bandenmaat [bar]...
Pagina 238
Reiniging, onderhoud en reparatie Beveilig de machine tegen onbedoeld starten en wegrollen (zie hoofdst. 6.2 "De machine beveiligen tegen onbedoeld starten en wegrollen", pagina 160). Plaats de krik (2) op de aangegeven punten (1). Houd bij het los- en vastdraaien van de wielmoeren de in Afb.
Reiniging, onderhoud en reparatie 9.16 Hydraulische installatie WAARSCHUWING Gevaar door infecties van personen kan ontstaan als hydraulische olie onder hoge druk uittreedt en in het lichaam dringt! Werkzaamheden aan de hydraulische installatie mogen uitsluitend door een vakgarage uitgevoerd worden. ...
Reiniging, onderhoud en reparatie Onderhoudsintervallen 9.16.2 Neem de gegevens in het onderhoudsboekje in acht. Na de eerste 10 bedrijfsuren en daarna om de 50 bedrijfsuren: Controleer alle componenten van de hydraulische installatie op dichtheid. Draai de schroefverbindingen indien nodig aan. Vóór elke inbedrijfstelling: Controleer de hydraulische slangleidingen op zichtbare gebreken.
Reiniging, onderhoud en reparatie Montage en demontage van hydraulische slangleidingen 9.16.4 Neem bij de montage en demontage van hydraulische slangleidingen absoluut de volgende aanwijzingen in acht: Gebruik uitsluitend originele hydraulische slangleidingen van de fabrikant. Let erop dat de slangleidingen schoon blijven. ...
Storingen Storingen Er kan gevaar ontstaan doordat personen bekneld raken, schuur- of snijwonden oplopen, gestoten, naar binnen getrokken of vastgegrepen worden, als: WAARSCHUWING omhoog geheven, onbeveiligde delen van de machine onbedoeld omlaag komen of worden gebracht, bv. een geopende doseerschuif, Beveilig omhoog geheven delen tegen onbedoeld omlaag bewegen voordat u in het werken van deze delen gaat werken.
EG-Conformiteitsverklaring EG-Conformiteitsverklaring EG-Conformiteitsverklaring conform EG-machinerichtlijn 2006/42/EG, bijlage II A De fabrikant: Bernhard van Lengerich Maschinenfabrik GmbH & Co. KG Grenzstraße 16 D-48488 Emsbüren verklaart hiermee dat de onderstaand beschreven machine: Fabricaat: Zelfrijdende voermengwagen Type: Maximus Giant 17-2S/19-2S/21-2S/23-2S voldoet aan de bepalingen van de volgende EG-richtlijnen: ...