6
Programmaconfiguratie
• Voor de eerste stap van een sequentie wordt het station met de laagste voorhanden concentratie gebruikt.
• Voor de laatste stap van een sequentie wordt het station met de hoogste voorhanden concentratie gebruikt.
• Bij tussenstappen in een sequentie wordt het station met de laagste concentratie die nog niet gebruikt is,
aangewend.
• In het geval van één stap voor een bepaald(e) reagensgroep of -type, wordt het station met de hoogste
concentratie gebruikt.
• Stations die hun gebruiksdrempels hebben overschreden (en niet zijn vergrendeld) worden niet
geselecteerd, tenzij er geen ander station beschikbaar is.
Reagensselectiemethoden vergelijken
Bij het aanmaken van programma's moet besloten worden welke methode het beste past bij de
procesbenodigdheden en reagensmanagementstrategie. Houd er rekening mee dat xyleenvrije programma's
dehydratanten gebruiken voor twee verschillende functies.
Typeselectie biedt dezelfde soort voordelen: optimale selectie van reagentia in overeenstemming met
concentratie, minimaal reagensmanagement, efficiënt reagensgebruik, en minimale planningsconflicten.
De stationselectie geeft volledige controle over reagensselectie. Aangezien de reagentia in concentratie
verminderen, kan het nodig zijn om de flessen opnieuw te verdelen over de programma's om ervoor te zorgen
dat de meest geschikte reagentia worden gebruikt. Dit is een aanzienlijke beheerlast en onderhevig aan fouten.
De stationselectiemethode staat het instrument ook geen flexibiliteit toe bij het plannen van programma's. Het
kan bijvoorbeeld niet herstellen van een bewerkingsfout veroorzaakt door het onverwacht niet beschikbaar zijn
van een reagens.
Belangrijk
• Controleer bij het uitvoeren van stationselectieprogramma's altijd de concentratie van de toegewezen
stations vóór het starten van een run, aangezien de concentraties misschien niet in juiste volgorde staan
indien er andere programma's gedraaid zijn.
De keuze voor de reagensselectiemethode moet worden gemaakt in combinatie met beslissingen over hoeveel
en welke reagenstypen worden gebruikt, en de hiervoor in te stellen concentratiedrempels. Let erop dat alle
voorgedefinieerde programma's in het systeem typeselectie gebruiken, maar met aanbevolen flesconfiguraties
die over het minimale aantal reagenstypen beschikken
programma's)
(→ p. 163 – 10.3 Stationconfiguraties).
6.1.3 Vooraf gedefinieerde programma's
Het systeem heeft 5 vooraf gedefinieerde programma's: Xyleen biopsie, Xyleen's nachts, Xyleenvrije biopsie,
Xyleenvrij's nachts en Snelle reiniging. Zoals alle programma's, zijn de vooraf gedefinieerde programma's
bereikbaar door het selecteren van
De vooraf gedefinieerde programma's zijn ontworpen voor gebruik met flesconfiguratie (→ p. 163 – 10.3
Stationconfiguraties). Leica Biosystems heeft de programma's uitgebreid getest en vastgesteld dat hiermee
uitstekende resultaten worden behaald (in combinatie met correct reagensmanagement en onderhoud van
het instrument). Toch moeten gebruikers alle programma's, inclusief de vooraf gedefinieerde programma's,
valideren voor gebruik in hun laboratoria, aangezien verschillende omstandigheden verschillende resultaten
kunnen opleveren.
90
(→ p. 159 – 10.2.2 Lijst van vooraf gedefinieerde
Beheer
> Programma's.
Versie 1,2, Revisie D