4
Het instrument configureren
Om een reagensfles te verwijderen, trekt u de reagensfles eruit. Duw de fles weer in zijn positie om de fles
terug te plaatsen. U hoort een klikgeluid en voelt dat de fles in zijn aansluitingspunt op de achterkant van
de kast valt.
U kunt het reagens in een reagensfles als volgt vervangen:
• handmatig, nadat u de reagensfles uit het instrument hebt verwijderd, of
• half handmatig, waarbij de reagensfles nog steeds op zijn plek in de reagentiakast ligt maar gevuld wordt
met opdrachten op het scherm
Sommige chemicaliën kunnen ervoor zorgen dat de reagensflessen na verloop van tijd uitzetten. Dit is normaal
en beïnvloedt de prestatie van het instrument niet.
Waarschuwing
Het instrument wordt gebruikt met ontbrekende reagensflessen of met losse of ontbrekende
reagensflessendoppen.
Mensen glijden uit of ademen giftige/gevaarlijke damp in.
Milieuvervuiling.
• Laat het instrument nooit lopen als er flessen ontbreken of als er losse of ontbrekende doppen op de
fles zitten.
• Laat het instrument nooit draaien zonder het koolfilter of een extern uitlaatsysteem, want hierdoor
komen potentieel gevaarlijke dampen in het laboratorium vrij.
Condensatiefles
Gecondenseerde vloeistof wordt in een aparte fles verzameld. Deze bevindt zich naast de reagensflessen
in het onderste deel van de reagentiakast. Maak wekelijks de condensatiefles leeg. Zorg ervoor dat de
condensatiefles niet overloopt, omdat gecondenseerde vloeistof andere reagentia kan verontreinigen.
44
1
Afb. 20
Reagentia
Extern vullen/legen
>
2
(→ p. 120 – 7.4 Reagentia
Versie 1,2, Revisie D
vervangen).