7
Reagens instellen
7.2
Beheren van reagenstypen
De software maakt gebruik van twee lijsten met reagenstypen – een actieve lijst (reagentia die u gebruikt) en
een inactieve lijst (alle andere reagenstypen die in het systeem zijn geconfigureerd). Beheerders kunnen de
standaardconcentraties, de zuiverheidsdrempels en de temperatuurdrempels voor actieve reagentia aanpassen
(→ p. 104 – 7.1.3
en nieuwe reagenstypen aanmaken. Gebruikers kunnen alleen de actieve lijst bekijken.
7.2.1 Vooraf gedefinieerde reagentia
Een aantal reagenstypen is vooraf gedefinieerd in het systeem. U kunt de eigenschappen van deze reagenstypen
bewerken, maar ze niet worden verwijderd. U hoeft deze vooraf gedefinieerde typen niet te gebruiken, maar u
kunt ze op de inactieve lijst laten staan.
Indien u de eigenschappen van een vooraf gedefinieerd reagenstype verandert, kunt u de software niet
gebruiken om dit automatisch naar de originele waarden terug te zetten.
Als u de naam van vooraf gedefinieerde ethanol (bijv. ethanol) of ophelderingsmiddel (bijv. xyleen) verandert,
zal bij het eerste gebruik de concentratie hiervan niet worden gecontroleerd door de dichtheidsmeters.
7.2.2 Actieve reagenstypen bewerken
Gebruik het scherm
te bekijken en te bewerken. Via dit scherm krijgt u ook toegang tot de andere managementopties voor
reagenstypen.
Wanneer u het scherm opent, ziet u de lijst met actieve reagenstypen. Deze reagenstypen zijn beschikbaar
om te worden ingesteld voor reagensstations. Er zijn twee weergaven van de actieve lijst: één voor
zuiverheidsdrempels en één voor temperatuurdrempels. (Beide velden geven standaardconcentraties weer).
Verander van weergave met de knoppen
and
Temperatuurdrempels
110
Drempels). Ze kunnen ook reagentia verplaatsen tussen de actieve en de inactieve lijst,
Reagenstypen (Reagentia
Verversingsdrempels
(→ Afb. 68)
buttons.
> Reagenstypen) om de lijst met actieve reagenstypen
(→ Afb. 66),
Laatste drempels
(→ Afb. 67),
Versie 1,2, Revisie D