6
Programmaconfiguratie
6.
Programmaconfiguratie
6.1
Overzicht van programma's
Een programma bestaat uit een serie stappen die worden toegepast op het weefsel in een retort. Bij iedere
stap (met één uitzondering) wordt de retort gevuld met reagens en voor een bepaalde tijd onder de door het
programma beheerde condities gehouden. Elke programmastap specificeert:
• het gebruikte reagens
• de tijd dat het reagens in de retort is
• de temperatuur van het reagens
• de retortdruk: ambient, onder druk of vacuüm, of circulerend tussen onder druk en vacuüm
• de retortroerder aan-/uitzetten
• de uitlektijd: de toegelaten tijd voor reagens om te lekken uit de cassettes en wanden van de retort voordat
het programma begint met de volgende stap. Langere uitlektijden verminderen carryover.
Het enige staptype dat een uitzondering vormt is de laatste droogstap van een reinigingsprogramma, waarvoor
geen reagens wordt gebruikt.
Er zijn vijf programmatypen. Een type van een programma bepaalt limieten waarvoor reagentia kunnen worden
gebruikt en de volgorde van gebruik.
Andere programma-eigenschappen zijn de reagensselectiemethode en een verplichte carryoverwaarde.
6.1.1 Programmatypen
Het instrument gebruikt vijf programmatypen, elk voor een andere verwerkingsfunctie. De programmatypen
maken verschillende reagenssequenties en temperatuurbereiken mogelijk
Reagenscompatibiliteitstabellen) (→ p. 166 – 10.4 Temperaturen
programma eenmaal is aangemaakt, kan het type niet worden gewijzigd.
De programmatypen zijn:
•
Standaard
— conventionele weefselbewerkingssequenties die gebruikmaken van een ophelderingsmiddel
zoals xyleen. Deze programma's zijn geschikt voor normale bewerkingseisen en bevatten mogelijk een
ontvettingsstap.
• Xyleenvrij — programma's met stappen met paraffine op hoge temperatuur en geavanceerde
verwerkingstechnieken om weefsel te verwerken zonder conventionele ophelderingsstappen.
Deze zijn geschikt voor normale bewerkingseisen.
Reiniging
•
— programma's voor het reinigen van de retorten en de gangbare reagenslijnen. Voer altijd een
reinigingsprogramma uit zo snel mogelijk nadat paraffine in de retort is geweest. Zie Reinigingsprogramma's
(→ p. 66 – 5.3 Reinigingsprogramma's)
Standaard
reprocessing — om onvoldoende bewerkt weefsel in een instrument geconfigureerd voor
•
standaard bewerking te herstellen. Deze programma's starten met reinigingsreagentia voordat ze overgaan
op een standaard weefselbewerkingssequentie.
88
programmastappen). Wanneer een
voor meer informatie.
(→ p. 166 – 10.5
Versie 1,2, Revisie D