4
Het instrument configureren
Contacten alarmconnector
Elke alarmconnector heeft drie pennen.
Extern alarm
RA.NC
(→ Afb. 26-1)
Normaal open
Lokaal alarm
LA.NC
(→ Afb. 26-4)
Normaal open
Penschema tijdens normaal bedrijf
Wanneer het instrument normaal werkt (geen alarm), worden de alarmpennen als volgt aangesloten.
Extern alarm
Pen
RA.NO
-- Normaal open; Pen
Lokaal alarm
Pen
LA.NO
-- Normaal open; Pen
Penschema tijdens alarmomstandigheden
Wanneer het instrument een actief alarm heeft, worden de alarmpennen als volgt aangesloten.
Extern alarm
Pen
RA.NO
-- Normaal open en aangesloten op RA.COM; Pen
alarmomstandigheden.
Lokaal alarm
Pen
LA.NO
-- Normaal open en aangesloten op LA.COM; Pen
alarmomstandigheden.
4.5
Een noodstroomvoeding (UPS, uninterruptible power supply) aansluiten
Een noodstroomvoeding (UPS, uninterruptible power supply) beschermt machines en instrumenten
tegen storingen in de stroomtoevoer. Het instrument biedt een UPS-interface. Gebruik de pennen
(→ Afb. 26-11),
GND
te configureren.
50
-- Normaal gesloten;
RA.COM
-- Normaal gesloten;
LA.COM
RA.NC
-- Normaal gesloten en aangesloten op
LA.NC
-- Normaal gesloten en aangesloten op
(→ Afb. 26-12)
OnUPS
(→ Afb. 26-13)
(→ Afb. 26-2)
-- Gewoon;
(→ Afb. 26-5)
-- Gewoon;
RA.NC
-- Normaal gesloten maar open tijdens
LA.NC
-- Normaal gesloten maar open tijdens
en
GND
(→ Afb. 26-14)
RA.NO
(→ Afb. 26-3)
--
LA.NO
(→ Afb. 26-6)
--
RA.COM
LA.COM
LoBAT
om een UPS-apparaat
Versie 1,2, Revisie D