Warmdraaien na het starten van de motor
Houd het toerental tijdens de eerste minuten van gebruik
laag, zodat de motor en de hydraulische olie op kunnen
warmen.
LET OP: Als de motor een hoog toerental bereikt voordat
de juiste oliebedrijfstemperatuur en de drukniveaus zijn
bereikt, kan dit ernstige schade aan de motor en het hy-
draulisch systeem veroorzaken.
OPMERKING:
Laat
1100–1300 RPM gedurende ongeveer 5 minuten, zodat
de motorolie de bedrijfstemperatuur bereikt (met name
bij buitentemperatuur lager dan 0 °C (32.0 °F)).
Starten bij lage omgevingstemperaturen
Neem de volgende waarschuwingen in acht, voordat het
voertuig bij lage omgevingstemperaturen en met een
koude motor wordt gestart:
• Laat pogingen om de motor te starten niet langer duren
dan 15 seconden, om te voorkomen dat de accu leeg-
raakt; als de motor echter niet op lijkt te starten, verleng
deze tijd dan tot een maximum van 30 seconden.
• Wacht tenminste 1 minuut voordat u de motor nogmaals
probeert te starten.
• Aanbevolen wordt niet vaker dan zes keer te proberen
de motor te starten, om de accu niet te ver leeg te laten
lopen.
OPMERKING: Het is raadzaam om antivriesdiesel te
gebruiken bij omgevingstemperaturen lager dan 0 °C
(32.0 °F), om ervoor te zorgen dat de motor optimaal
toevoer heeft, zonder aantasting van de prestaties.
Oorzaken van mislukte startpogingen
Als de motor niet start, controleer dan of:
• de schakelaar van de parkeerrem is ingedrukt;
• de versnellingspook in de neutrale stand staat;
• er geen noodknoppen zijn ingedrukt.
Als alle bovenstaande omstandigheden zijn gecon-
troleerd, elimineer dan de oorzaak van de mislukte
startpoging en probeer nog een keer te starten.
Het voertuig uitzetten
Aanbevolen wordt de volgende handelingen uit te voeren
voordat de motor wordt afgezet:
1. Zet alle bedieningshendels in neutrale stand.
2. Laat de motor draaien met laag toerental gedurende
enkele minuten.
3. Draai de sleutel in de (0)-stand.
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
de
motor
draaien
met
3-42