Gebruik voor de instelling van de hoek van de rugleuning
hendel (E) en duw de rugleuning naar achteren; de rug-
leuning zal zich automatisch aanpassen aan de lichaams-
bouw van de bestuurder.
De armleuning (F) kan geheel met een draaiende bewe-
ging omhoog of omlaag worden gebracht.
OPMERKING: De stoel is correct ingesteld als de be-
stuurder met zijn rug tegen de rugleuning van de stoel,
het rempedaal volledig in kan trappen.
Veiligheidsgordels
Ga als volgt te werk om de veiligheidsgordel om te doen:
1. Plaats de clip (1) in de gesp (2).
2. Zorg ervoor dat die goed vast zit en verstel de gordel
om het lichaam.
OPMERKING: De gordel zit goed, als die stevig om het
bekken zit.
Ga als volgt te werk om de veiligheidsgordel af te doen:
1. Druk op de rode knop (3) op de gesp.
2. Trek vervolgens de gesp (1) uit.
WAARSCHUWING
Voorkom letsel!
Maak de veiligheidsgordel goed vast voordat
u de motor start. De veiligheidsgordel kan uw
veiligheid ten goede komen als hij op de juiste
wijze wordt gebruikt en onderhouden. Zorg
ervoor dat de veiligheidsgordel altijd gespan-
nen is en er dus geen speling in het gordelsys-
teem aanwezig is. Gebruik de veiligheidsgor-
del nooit gedraaid of afgekneld tussen delen
van de stoel.
Als u zich hier niet aan houdt, kan dit leiden
tot ernstig of dodelijk letsel.
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
W0142A
3-7
3
LEIL12TLH0100BA
4
LEIL12TLH0101BA