Gebruik de toetsen < Y > en < Z > om
z
een [Tijdverschil] (+/-/uur/minuut) te
selecteren en druk vervolgens op < 0 >.
Gebruik de toetsen < W > en < X > om uw
z
keuze in te stellen en druk vervolgens
op < 0 >.
Gebruik na het invoeren van de tijdzone
z
of het tijdverschil de toetsen < Y > en
< Z > om [OK] te selecteren en druk
vervolgens op < 0 >.
3
Stel de datum en de tijd in.
Gebruik de pijltjestoetsen < Y > en < Z >
z
om een optie te selecteren en druk
vervolgens op < 0 >.
Gebruik de toetsen < W > en < X > om uw
z
keuze in te stellen en druk vervolgens
op < 0 >.
4
Stel de zomertijd in.
Stel dit naar wens in.
z
Gebruik de pijltjestoetsen < Y > < Z > om
z
[Y] te selecteren en druk vervolgens
op < 0 >.
Gebruik de pijltjestoetsen < W > en
z
< X > om [Z] te selecteren en druk
vervolgens op < 0 >.
Wanneer de zomertijd is ingesteld op
z
[Z], wordt de tijd die u in stap 3 heeft
ingesteld één uur vooruit gezet. Als
[Y] wordt ingesteld, wordt de zomertijd
uitgeschakeld en wordt de tijd één uur
teruggezet.
5
Verlaat de instelling.
Gebruik de pijltjestoetsen < Y > en < Z >
z
om [OK] te selecteren.
Datum/tijd/zone
439