De opname bijsnijden
1
Selecteer [Trimmen] in het scherm met printinstellingen.
2
Stel de grootte, positie en beeldverhouding van het
bijsnijdkader in.
Het gedeelte van de opname dat binnen het bijsnijdkader valt, wordt
z
geprint. U kunt de vorm van het kader (beeldverhouding) wijzigen
met [Papier inst.].
De grootte van het bijsnijdkader wijzigen
U kunt de grootte van het kader aanpassen door op het scherm uw
vingers bij elkaar te knijpen of te spreiden.
Het bijsnijdkader verplaatsen
Gebruik de pijltjestoetsen < V > om het kader verticaal en horizontaal te
verschuiven.
De stand van het bijsnijdkader wijzigen
Tik in het scherm op [T] om het bijsnijdkader horizontaal of verticaal te
zetten.
3
Druk op <0> om het bijsnijden af te sluiten.
U kunt het bijgesneden beeldgebied linksboven in het scherm met
z
printinstellingen bekijken.
Verbinden met een printer via Wi-Fi
Stel bijsnijden in vlak voordat u afdrukt.
Als u andere afdrukinstellingen wijzigt
nadat u beelden hebt bijgesneden, moet
u de beelden mogelijk opnieuw bijsnijden.
365