Bijsnijden
U kunt een JPEG-opname bijsnijden en deze opslaan als een andere
opname. Het is alleen bij JPEG-opnamen mogelijk om een opname bij
te snijden. Beelden die als RAW-opnamen zijn vastgelegd, kunnen niet
worden bijgesneden.
De grootte van het bijsnijdkader wijzigen
z
U kunt de grootte van het kader aanpassen door op het scherm uw
vingers bij elkaar te knijpen of te spreiden. Hoe kleiner het bijsnijdkader,
hoe meer vergroot de bijgesneden afbeelding eruit zal zien.
Het bijsnijdkader verplaatsen
z
Gebruik de pijltjestoetsen < V > om het kader verticaal en horizontaal te
verschuiven. Verplaats het bijsnijdkader tot het gewenste beeldgebied
binnen het kader wordt weergegeven.
300
1
Selecteer [x: Trimmen].
2
Selecteer een beeld.
Gebruik de toetsen < Y > < Z > om het
z
beeld te selecteren dat u wilt bijsnijden.
3
Stel het bijsnijdkader in.
Druk op < 0 > om het bijsnijdkader
z
weer te geven.
Het gedeelte van de opname dat binnen
z
het bijsnijdkader valt, wordt bijgesneden.