Geluidsdruk
11.7
Gebruikershandleiding
Tabel 11-4. Nauwkeurigheid en bereik van de pulsoximetriesensor (vervolgd)
Bereiktype
Pulswaarde
234
Volwassenen en neonaten
6
Lage perfusie
Volwassenen en neonaten met beweging
Golflengte rood licht
Golflengte infrarood licht
Optisch uitgangsvermogen
Vermogensdissipatie
1.
De nauwkeurigheid van de saturatie varieert per sensortype. Zie het nauwkeurigheidsraster voor sensoren op
www.covidien.com/rms.
2.
De aangegeven nauwkeurigheid is gevalideerd via metingen op gezonde niet-rokende volwassen vrijwilligers tijdens
gecontroleerde hypoxie-onderzoeken over de aangegeven saturatiebereiken. De proefpersonen werden geworven
uit de lokale bevolking en waren zowel mannen als vrouwen, in leeftijd variërend van 18-50 jaar en met verschillende
huidpigmentaties. Pulsoximetermetingen van SpO2 werden vergeleken met SaO2-waarden van afgenomen
bloedmonsters, gemeten via hemoximetrie. Alle nauwkeurigheden zijn uitgedrukt als ±1 SD. Omdat pulsoximeter-
metingen statistisch verdeeld zijn, valt ongeveer tweederde van de metingen naar verwachting binnen dit
nauwkeurigheidsbereik valt (ARMS) (raadpleeg het nauwkeurigheidsraster voor sensoren voor meer details).
3.
Specificaties voor volwassenen worden weergegeven voor OxiMax MAX-A- en MAX-N-sensoren met het
bewakingssysteem.
4.
Specificaties voor neonaten worden getoond voor OxiMax MAX-N- sensoren met het bewakingssysteem.
5.
De klinische functionaliteit van de MAX-N-sensor is aangetoond bij een populatie van in het ziekenhuis
opgenomen neonatale patiënten. De geobserveerde SpO2 nauwkeurigheid was 2,5% in een onderzoek van
42 patiënten, in de leeftijd van 1 tot 23 dagen, met een gewicht van 750 tot 4.100 gram. Er werden 63 observaties
gedaan over een bereik van 85 tot 99% SaO2.
6.
Specificatie geldt voor prestaties van het bewakingssysteem. De meetnauwkeurigheid bij lage perfusie
(gedetecteerde IR-pulsmodulatieamplitude 0,03% - 1,5%) is gevalideerd met signalen van een patiëntsimulator. SpO2-
en pulswaarden werden gevarieerd binnen het bewakingsbereik binnen een bereik van zwakke signaalcondities,
en werden vergeleken met de bekende werkelijke saturatie en pulswaarde van de inkomende signalen.
7.
Bewegingsprestatie is gevalideerd tijdens een bloedonderzoek met gecontroleerde hypoxie binnen een SaO2-
bereik van 70% tot 98% en een referentiewaarde voor de hartslag van 47-102 bpm. De proefpersonen voerden tik-
of wrijfbewegingen van 1-2 cm uit met onregelmatige (willekeurig veranderende) intervallen met een willekeurige
frequentievariatie tussen 1-4 Hz. De gemiddelde procentmodulatie tijdens rustige perioden was 4,27, en tijdens
beweging 6,91. De bewegingsprestatie binnen het gehele opgegeven pulswaardebereik is gevalideerd met
synthetische signalen van een patiëntsimulator met representatieve cardiale en signaalartefactcomponenten.
Van toepassing op: OxiMax MAX-A-, MAX-AL-, MAX-P-, MAX-I- en MAX-N-sensoren.
Alarmtype
Volume 4
Hoge prioriteit
78,0 ± 3 dB
Matige prioriteit
74,0 ± 3 dB
Lage prioriteit
70,0 ± 3 dB
20 tot 250 bpm ±3 cijfers
20 tot 250 bpm ±3 cijfers
20 tot 250 bpm ±3 cijfers
27
Bedrijfsbereik en dissipatie
Ongeveer 660 nm
Ongeveer 900 nm
Minder dan 15 mW
52,5 mW
Tabel 11-5. Geluidsdruk in decibel
Volume 3
69,0 ± 3 dB
66,0 ± 3 dB
61,5 ± 3 dB
Bereikwaarden
Volume 2
Volume 1
60,0 ± 3 dB
50,0 ± 3 dB
57,0 ± 3 dB
48,0 ± 3 dB
53,0 ± 3 dB
45,0 ± 3 dB
Geluidsdruk
11-5