Afdrukken
Als Auto-Print (Automatisch afdrukken) is ingeschakeld in de configuratie, wordt na de registratie een
ECG afgedrukt. Als u een handmatige afdruk wilt maken, selecteert u F3 (Print) (Afdrukken).
Blader door de beschikbare weergave-indelingen voor golfvormen (3, 8 of 12 afleidingen) door F2 (Leads)
(Afleidingen) te selecteren. Een voorbeeld van de volledige 10 seconden van de ECG-golfvorm is beschikbaar
in de weergave van het geregistreerde ECG. De eerste 5 seconden worden weergegeven op het initiële
weergavescherm (pagina 1/2 wordt rechtsboven weergegeven); de tweede 5 seconden worden weergegeven
door F2 (Leads) (Afleidingen) opnieuw te selecteren (pagina 2/2 wordt weergegeven in de rechterbovenhoek).
Als de configuratie-instelling Auto-Print (Automatisch afdrukken) is uitgeschakeld, krijgt u voorafgaand aan
het afdrukken gedurende 10 seconden een afdrukvoorbeeld te zien; dit helpt om een goede ECG te registeren
vóór het afdrukken. Wanneer u een ECG opneemt, registreert de elektrocardiograaf de laatste 10 seconden.
U ziet op het display hoe het afgedrukte resultaat er uit komt te zien. De afdruk wordt gemaakt van hetgeen
wordt weergegeven.
Als u de snelheid, versterking, het filter of de afdrukindeling in een weergave van het geregistreerde ECG
wilt wijzigen, selecteert u F5 (More) (Meer). Selecteer F4 (Fmt) (Indeling) om de afdrukindeling van het
geregistreerde ECG te manipuleren, ongeacht de configuratie-instelling voor de plotindeling.
Selecteer de functietoets die overeenkomt met de gewenste afdrukindeling. De weergave van de geregistreerde
ECG wordt vervolgens getoond en als u een ECG-afdruk wilt maken in de nieuwe plotindeling, selecteert
u F3 (Print) (Afdrukken). Selecteer F6 (Done) (Gereed) om terug te keren naar de rechtstreekse ECG-weergave.
Opslag
Het apparaat slaat alle geregistreerde ECG's automatisch op.
OPMERKING: gebruikers kunnen een geregistreerd ECG verwijderen vanaf het scherm van het
geregistreerde ECG. Nadat u verwijderen hebt geselecteerd, verschijnt er een bevestigingsbericht.
Yes
Selecteer
Ritmestroken registreren
Ritmestroken worden afgedrukt in de indeling die is gedefinieerd in de configuratie: 3 of 6 kanalen voor
de ELI 150c; 3, 6 of 12 kanalen voor de ELI 250c. Zie hoofdstuk 4 voor instructies voor het configureren
van ritmeafleidingen.
Start de gebruikelijke procedure voor ritmestroken door de patiënt aan te sluiten op het apparaat en de
patiëntidentificatiegegevens in te voeren. Nadat het laatste gegevensinvoerveld in het ID-menu is voltooid,
selecteert u F6 (Done) (Gereed) om terug te keren naar de rechtstreekse ECG-weergave. Selecteer RHY
(Ritme) om het afdrukken van het ritme te starten. U kunt ook een ritmeafdruk maken door RHY (Ritme)
te selecteren zonder de patiënt-ID in te voeren.
OPMERKING: ritmeafdrukken zijn alleen mogelijk vanuit de rechtstreekse ECG-weergave.
OPMERKING: ritmeregistraties worden alleen afgedrukt en worden niet opgeslagen in het apparaat.
Het scherm voor ritmeactiviteit wordt weergegeven zodra de printer de ritmestrook begint af te drukken.
De golfvormweergave is vergelijkbaar met de rechtstreekse ECG-weergave. Bij het afdrukken van het ritme
zijn er echter andere functietoetsen beschikbaar.
Naast het aanpassen van Speed (Snelheid), Gain (Versterking) en Filter kan de gebruiker tijdens het afdrukken
ook schakelen tussen verschillende afleidingsgroepen en afleidingsgroepen wijzigen door F2 (Leads)
(Afleidingen) te selecteren. De verandering in afleidingsgroepen is zichtbaar op de afdruk, terwijl de
golfvormweergave in de standaardweergave van 2,5 seconden van de afleidingsgroepen I, II en V1-V6 blijft staan.
64
(Ja) om de record permanent te verwijderen.
HOOFDSTUK 3